Inrichting van gebouwen 3 Toegangsportalen, als bedoeld in art. 62, lid 1, onder a, moeten een opper- vlakte hebben van ten minste 1,25 m2. 4 Boven vloeren van galerijen, die toegang geven tot woningen, moet een vrije hoogte van ten minste 2,2 m aanwezig zijn. Galerijen moeten ten minste 1,2 m breed zijn. 5 In afwijking van het bepaalde in artikel 81, lid 1, wordt de breedte van gangen en galerijen gemeten tussen de wanden, respectievelijk tussen de wand en de balustrade, resp. tussen de balustraden, waarbij plaatselijke versmallingen met geen grotere horizontale afmetingen dan 12 cm, die slechts aan één zijde van de gang of de galerij voorkomen, buiten beschouwing blijven. 6 Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de breedte van por- talen, gangen of galerijen van tot bewoning bestemde gebouwen, indien aan één gang of galerij meer dan 8 woningen zijn gelegen. 7 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 2, onder a, voor plaatselijke versmallingen, mits de breedte van de gang of het portaal niet minder dan 80 cm wordt. ARTiKEL 88 Inrichting van vaste trappen en afmetingen van trapbordessen en trap- portalen 1 Het boveneinde van vaste trappen en van traparmen van vaste trappen moet over zijn volle breedte aansluiten aan een horizontaal of nagenoeg horizontaal vloeroppervlak. Dit vloeroppervlak moet, gemeten ter plaatse van de klimlijn in de richting van de klimlijn van de trap of de traparm, een afmeting hebben van: a. ten minste 1,3 m, indien op het bordes een toegang tot een of meer woningen voorkomt; b. ten minste 1,1 m, indien op het bordes geen toegang tot een of meer woningen voorkomt en de trap of traparm toegang geeft tot meer dan één woning; c. ten minste gelijk aan de breedte van de trap in andere gevallen dan die bedoeld onder a en b. 2 Vaste trappen, die meer dan twee bouwlagen van tot bewoning bestemde gebouwen verbinden, moeten ter hoogte van de vloer van iedere bouwlaag 59

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 69