Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 onder c en van lid 3 voor niet tot bewoning bestemde gebouwen, indien de veiligheid dat toelaat. ARTIKEL 92 Breedte van trappen 1 De breedte van vaste trappen van tot bewoning bestemde gebouwen moet ten minste bedragen: a. indien de trap binnen een woning is gelegen en uitsluitend toegang geeft tot een zolder, waarop zich geen kamer of keuken bevindt, of tot een kelder: 55 cm. Het trapgat van een zodanige trap moet een breedte van ten minste 70 cm hebben; b. indien de trap binnen een woning is gelegen en toegang geeft tot een of meer kamers of een keuken: 70 cm; c. indien de trap toegang geeft tot drie of minder woningen of tot een bij meer dan één woning behorende buiten de woning gelegen onderverdieping, kelder of zolder: 80 cm; d. indien de trap toegang geeft tot meer dan drie woningen: 1 m. 2 De breedte van andere dan vaste trappen in tot bewoning bestemde ge- bouwen moet, buitenwerks gemeten, ten minste 55 cm bedragen. Het trapgat van een zodanige trap moet een breedte van ten minste 70 cm hebben. 3 Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de breedte van trap- pen, die naar meer dan 8 woningen leiden. 4 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1, onder d, voor tot bewoning bestemde gebouwen, waarvan geen vloer, uitgezonderd de vloer van een bergzolder, meer dan 12,5 m boven peil ligt en waarin voldoende liften aanwezig zijn, mits de trap geen geringere breedte dan 80 cm heeft. ARTIKEL 93 Vrije hoogte boven vaste trappen en bordessen 1 Boven vaste trappen van gebouwen moet een hoogte aanwezig zijn van ten minste 2 m, verticaal gemeten boven het vlak, gedacht door de voorkanten van de treden. 2 Boven bordessen van vaste trappen van gebouwen moet een hoogte aanwezig zijn van ten minste 2,2 m. 62

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 72