Inrichting van gebouwen
ARTIKEL 117 Ventilatie van trappehuizen van tot bewoning bestemde gebouwen
Gemeenschappelijke trappehuizen van tot bewoning bestemde gebouwen moe-
ten in open verbinding staan met ten minste twee niet-afsluitbare aan de
buitenlucht gelegen ventilatie-openingen, elk groot ten minste 1 dm2.
Een van deze openingen moet gelegen zijn op niet meer dan 3 m boven peil,
de andere niet lager dan 1 m beneden het hoogste punt van het trappehuis,
dan wel in het dak.
ARTIKEL118 Ventilatie van bergruimten en garages van tot bewoning bestemde
gebouwen
Bergruimten van tot bewoning bestemde gebouwen met een oppervlakte van
meer dan 1,5 m2 moeten een niet afsluitbare ventilatie-opening van ten minste
1,5 dm2 hebben.
Garages van tot bewoning bestemde gebouwen moeten van een doeltreffende
ventilatiegelegenheid zijn voorzien.
Aan dit voorschrift wordt geacht te zijn voldaan, indien de garages zijn geven-
tileerd overeenkomstig de richtlijnen van paragraaf 4.17 van NEN 3152, uitgave
1965. (Richtlijnen voor de brandbeveiliging van woningen c.a.)
ARTIKEL 119 Nadere eisen voor de ventilatie van ruimten
Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de ventilatie van:
a. andere ruimten in gebouwen dan de in de artikelen 113 t/m 118 genoemde
ruimten;
b. ruimten in gebouwen, indien door ongunstige omstandigheden in verband
met de ligging of de bestemming van die ruimten, de voorafgaande voor-
schriften van deze paragraaf ontoereikend worden geacht.
Paragraaf 5; Diverse voorzieningen in gebouwen
ARTIKEL 120 Stookgelegenheden in een woning
ln een woning moet een stookgat aanwezig zijn in:
a. de kamer, bedoeld in art. 72, lid 2 (hoofdwoonkamer);
b. een der andere kamers, indien de woning meer dan drie kamers telt.