Inrichting van gebouwen 2 De in het vorige lid bedoelde afstand wordt gemeten iangs de kortste lijn, langs welke een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt en tot dat deel van het gebouw, dat zich het dichtst bij de leiding van het distributienet of bij het tracé van een zodanige leiding bevindt. Hierbij worden gebouwen die te zamen op één erf of terrein staan als één gebouw beschouwd. 3 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in het eerste lid voor tot bewoning bestemde gebouwen met bijzondere bestemming en voor woningen, die niet bestemd zijn om te worden verhuurd. ARTIKEL 143 Omvang van de gasinstallatie in woningen 1 De installatie voor gedistribueerd gas moet in woningen ten minste omvatten: a. een aansluitgelegenheid voor een kooktoestel in een keuken; b. een aansluitgelegenheid voor een warmwatertoestel in een keuken; c. een aansluitgelegenheid voor een warmwatertoestel in een badruimte, voor zover deze ruimte een inhoud heeft van meer dan 4 m3 en ten minste 2,3 m hoog is; d. de nodige leidingen ten behoeve van de onder a, b en c vereiste aansluit- gelegenheden vanaf de plaats van de gasmeter. 2 Als nadere eis kan worden gesteld, dat in een tot bewoning bestemd gebouw een aansluitgelegenheid voor een gasverwarmingstoestel bij elke stookplaats wordt aangebracht. 3 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in het eerste lid, onder b en c, indien de bedoelde ruimten van een elektrisch warmwatertoestel zijn voorzien, dan wel de warmwatervoorziening vanuit een andere ruimte of vanuit een centraal punt geschiedt. ART'KEL 144 Uitvoering van een gasinstallatie 1 Een installatie voor gedistribueerd gas in een gebouw moet doeltreffend en veilig zijn. 2 Indien een gebouw moet zijn voorzien van een installatie voor gedistribueerd gas, moet een doorvoerbuis zijn aangebracht voor het invoeren van een lei- ding ten behoeve van de aansluiting van de gasinstallatie aan het gasdistri- butienet. 83

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 93