28 april 1966
112
college is besloten en dat dienovereenkomstig- met de huurders zal moeten
worden omgesprongen. Spreker gebruikt het woord omspringen met opzet,
want hij moet zeggen dat de gevolgde handelwijze toch wel een onelegant
tintje heeft. Spreker streeft er nu al jaren naar om zijn steentje bij te
dragen dat de gemeentelijke overheid tegenover de gemeentenaren elegant
optreedt.
Wethouder Van Wijk antwoordt dat het bestaande geschilpunt tot zo
klein mogelijke proporties moet worden teruggebracht. Het gaat dus alleen
om de bestaande televisie-antermes. Spreker dacht wel dat, ook al zou een
verhuurder geen enkele bepaling hebben gemaakt met betrekking tot het
plaatsen van een televisiemast tegen een schoorsteen schoorstenen zijn
gebouwd als rookkanalen en niet als steun voor vrij zware antennes hij
althans kan verlangen, in of buiten rechten, dat de antenne vandaar ver-
wijderd wordt. Maar dat verplaatst het probleem alleen maar want dan
zal de huurder een antenne in zijn tuin kunnen plaatsen of tegen de gevel,
zodanig stevig dat de verhuurder uit dien hoofde geen aanmerking kan
maken. Spreker zal er nu even van uitgaan dat de antenne zodanig deug-
delijk is bevestigd dat de huiseigenaar vanwege te verwachten schade geen
bezwaren kan maken. In de oekase van het college van 11 december 1964
zou staan dat de antenne verwijderd moet worden. Spreker moet toegeven
dat er tegenspraak bestaat tussen dit schrijven en de nota van 20 april
1966. Voor spreker is het de vraag, hij gelooft dat hij dit nader moet bezien,
of in het huurcontract niet staat dat de huurder zich bij voorbaat moet
onderwerpen aan nieuwe huurreglementen. Een dergelijke bepaling staat
er wel eens meer in als men van een gemeente huurt, maar in dit geval
weet spreker het dus niet. Als dat niet het geval is moet dus worden uit-
gegaan van het destijds gesloten huurcontract waar geen verbod instond
van het hebben van een eigen anteime en geen verplichting tot aansluiting
aan een centrale televisie-antenne. Spreker gelooft dat, wanneer iemand
zö gehuurd heeft en hij heeft een deugdelijke televisiemast, hij op geen
enkele wijze kan worden verplicht zijn antenne weg te halen en op de cen-
trale televisie-antenne aan te sluiten. Dit laatste hoeft natuurlijk nooit.
Z.i. zal het nodig zijn dat dat punt uit de brief van 11 december 1964 wordt
teruggenomen. Dit is een persoonlijke mening van spreker, hij weet niet
of hij namens het college spreekt.
De voorzitter gelooft dat burgemeester en wethouders dit betoog kunnen
ondersteunen, zodat zij een rectificatie zullen doen uitgaan van het schrij-
ven gedateerd 30 november 1964 aan de woningbouwverenigingen.
De heer Scheer: ,,Het schijnt een brief geweest te zijn van 11 december
1964 van burgemeester en wethouders aan de woningbouwverenigingen."
Wethouder Van Wijk: ,,Dan zal die brief teruggenomen moeten worden."
De heer Scheer: „Ik dank u voor deze toezegging."
Mevrouw Gaasterland is het bekend dat, zelfs wanneer televisiemasten
zijn aangebracht conform de bestaande regelen, toch schade wordt aange-
richt aan een schoorsteen of aan een dak. Het is haar ook bekend dat in
het verleden de woningbouwvereniging verschillende schoorstenen heeft
moeten vernieuwen. Nu gesteld wordt dat de antennes niet verwijderd
behoeven te worden, zal het nodig zijn dat nader wordt vastgelegd, dat
indien in de toekomst schade aan de woningen ontstaat tengevolge van
het aanwezig zijn van t.v.masten, de kosten daarvan gedragen moeten
worden door de bewoner.
Wethouder Van Wijk zegt, dat binnen de privaatrechtelijke verhouding