117
28 april 1966
Mevr. Vriesendorp begrijpt uit het verhaal van mevr. Cohen dat de frac-
tie van de P.v.d.A. in deze zaak eensgezind is. Hetzelfde kan zij van haar
fractie niet zeggen. Spreekster meent dat zij, als lid van de onderwijscom-
missie het beste het eerst over deze zaak het woord kan voeren. Bij de
behandeling van de begroting is het besluit genomen geen nieuwe boven-
tallige leerkrachten aan te stellen op voorwaarde dat, wanneer dat nodig
mocht zijn elk geval opnieuw zou worden bekeken. Burgemeester en wet-
houders schrijven nu dat de staatssecretaris van onderwijs en weten-
schappen geweigerd heeft de wedde van een 7e leerkracht aan de Craye-
nesterschool te vergoeden. De normen van het rijk zijn veel lager of hoger,
spreekster weet niet wat het beste woord is, dan op het ogenblik in onze
gemeente. Spreekster vindt het een heel moeilijke zaak en haar fractie
heeft hier lang over nagedacht. Men zal merken dat de voorzitter van
haar fractie er ook lang over heeft nagedacht. Deze en spreekster komen
echter uiteindelijk tot een verschillende conclusie. Het is te betreuren
dat het juist om deze school gaat, een school die zoveel moeilijke jaren
heeft doorgemaakt en eindelijk weer een beetje op gang kwam. Dat
speelt ook wel mee en dat maakt het moeilijk om de zaak helemaal objec-
tief te beoordelen. Een en ander geldt ook voor de Dreefschool. De finan-
ciële consequenties van het handhaven van een boventallige leerkracht
zijn echter zö groot, dat de gemeente zich deze luxe (spreekster durft het
bijna niet te zeggen) niet kan permitteren. Men kan natuurlijk zeggen dat
dit geen luxe is omdat het onderwijs altijd zo goed mogelijk moet zijn.
Toch gelooft spreekster dat men deze zaak niet moet dramatiseren. Zij
ziet niet dat er door dit voorstel een ramp gebeurt op onderwijsgebied en
dat we daardoor nozems enz. zullen krijgen omdat er 2 3 leerhngen te-
veel in de hogere klassen zitten. Natuurlijk is het voor een hoofd van de
school gemakkelijker om een kleine klas klaar te stomen voor het mid-
delbaar onderwijs dan een grote klas. Spreekster gelooft dat het op het
ogenblik beter is de derde phase van de leerlingenschaal af te wachten
en nu dit voorstel aan te nemen.
De heer Willemse zegt met verbazing naar het betoog van mevr. Cohen
te hebben geluisterd. Dit was ongeveer hetzelfde alleen heeft mevr.
Cohen het veel mooier gezegd als spreker bij de behandeling van de
gemeentebegroting heeft betoogd, toen spreker naar zijn gedachte
nogal zijn best had gedaan om de moeilijkheden die uit de opheffing van
het instituut van de boventallige leerkrachten zouden kunnen voortvloei-
en, naar voren te brengen. Spreker heeft toen speciaal de aandacht ge-
vestigd op de te verwachten moeilijkheden bij het bijzonder onderwijs
omdat in de toelichting van het toenmalige voorstel bij de begroting, de
wethouder van onderwijs duidelijk had gemaakt dat het voor de openbare
scholen hoegenaamd geen repercussies zou meebrengen in tegenstelling
tot het bijzonder onderwijs waar zeer beslist moeilijkheden waren te ver-
wachten. Spreker beschikt nu niet over de cijfers van toen, maar hij heeft
toen wel berekend dat er tenminste 3 en misschien wel 5 leerkrachten bij
het bijzonder onderwijs per 1 september zouden moeten verdwijnen. Zijn
fractie heeft uiteindelijk het offer, om het instituut van de boventallige
leerkrachten niet te handhaven, willen brengen vanwege de financiele
consequenties die daaraan vastzaten. Er wordt nu betoogd dat de wethou-
der in de begrotingsvergadering heeft gezegd, dat deze zaak bij een vol-
gende gelegenheid altijd opnieuw kon worden bekeken, maar spreker heeft
beslist niet begrepen dat deze kwestie nu voor elk incidenteel geval weer
op de proppen zou moeten ltomen. Hij zou zich kunnen voorstellen, da,t,
wanneer er een situatie ontstaat waarin het Heemsteedse onderwijs in
het algemeen in grote moeilijkheden zou komen te verkeren, dit het mo-
ment was waarop de gehele zaak opnieuw zou kunnen worden bekeken.
Tot zijn spijt moet hij zeggen dat hij een dergelijke situatie bij deze school