28 april 1966 en heeft hii nog- teveel rekening gehouden met zijn andere portefeuille Spreker heeft gesteld, dat burgemeester en wethouders de ontslagverlemng van deze leerkracht alleen hebben verdedigd op grond van het feidat zii van het personeel de minste dienstjaren had en spreker heeft daarbij gevraagd of daarbij ook niet de norm van de onderwijsbelangen m acht moet worden genomen. Dat is n.l. uit het voorstel bepaald met te lezen integendeel daaruit blijkt dat het college het niet gedaan heeft Sprekers vraag is dus geweest, die nog onbeantwoord îs, m welke mate het college bij dit ontslag met de onderwijsbelangen rekemng îs gehouden. Men komt dan in de persoonlijke sfeer terecht en daarom heeft spreker gezegd, da deze punten misschien beter in een besloten vergadermg kunnen woiden besproken Spreker wil er echter niet op staan. Als het college meent da deze zaak in een vergadering kan worden afgedaan dan graag, want spre- ker is in het algemeen geen voorstander van besloten vergadermgen. Maa als dit punt blhft spelen dan wil spreker daar nog op terugkomen want het is voor het onderwijs uitermate belangnjk wie aan een school ontslagen wordt en daarmee mag, ook volgens de jurisprudentie, rekemng worden geDeUldeeriingenaantallen door de wethouder genoemd zijn vrij nauwkeurig na te rekenen Spreker kan het voor de Craijenesterschool doen. In de brief van de oudercommissie van de Craijenesterschool staan die aantallen ook genoemd. Het is zo, dat in de 6e klas een groot aantal leerlmgen zit waarvan er enige zeer zeker zullen doubleren. In de 5e klas zitten op dit moment 41 of 42 leerlingen. De 6e klas zal dus zeker groter worden dan 40 leerlingen De prognose voor de 6e klas overgelegd aan de onderwijs- commissT^ls iets te laag; voor de 5e klas idem. Dat zijn dus gro e klassen en daarom dacht spreker dat het voor het openbaar onderw s verant- woord en goed was, en daarbij prettig en verantwoord en goed voor het bijzonder onderwijs, om deze uitgave van 100.000, die natuurlijk wel belangrijk is maar niet helemaal dodelijk voor de gemeente, te doen. De heer Verhoeven constateert dat uit het betoog van de heer Rutgers bliikt dat hij toentertijd geen principiële beslissmg heeft genomen Dat îs mogelifk maar bij spreker ligt dit anders. Spreker heeft toen wel degehjk eenB prin'cipiële beslissing genomen. Zou nu weer anders besloten worden dan ontstaat er voor de bijzondere scholen de onaangename situatie ze niet meer weten waar ze aan toe zijn. Vandaag zou de raad beshssen wêl een boventallige onderwijzer aan te stellen en over 3 ™^n^en de zaak misschien weer andersom. Wat moeten die mensen dan m hemels- naamm'tdie onderwijzers doen? Ze komen ahgevoigdaarvanmeen dusdanige onzekere en hachelijke situatie te verkeren dat het met meer acceptabel is Spreker is van mening dat bij de begrotmgsbehandehng van het vori°- jaar wel degelijk een principiële beslissing îs genomen Wat zijn fractie'Tetreft meteen bloedend hart, maar zij heeft dmbeshssmg genomen in het belang van de gemeente, Spreker ziet met in dat nu daar van moet worden afgeweken. De heer Enschedé merkt op, dat het voorstel zuiver een geval van ont- slag betreft waaraan echter wettelijke gevolgen verbonden zijn. Dat maakt het nu juist zo moeilijk omdat wanneer men verder denkt men vanzelf denkt aan het onderwijsbelang in zijn geheel, zoals mevr. Cohen en de heer Rutgers dat naar voren hebben gebracht. Spreker heeft voor zich- zelf bepaald niet de indruk dat in december een pnncipiele beslissing met ernstige gevolgen is genomen. Spreker meent wel degehjk dat dit geval aparf bekeken kan worden. Als de een spreekt van 39 leerlmgen en de ander van even meer dan 40 leerlingen, dan zullen het er we on geveer 40 zijn Dat getal is in dit geval wel aanvaardbaar, maar als spr - ker dan de andere cijfers ziet die zijn overgelegd, met grote klassen en met de aantallen onderwijzers erbij, dan meent hij dat men daar over de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 43