127 28 april 1966 maken op een statistiek van enige jaren geleden de toestand zal dus bepaald wel iets verbeterd zijn waaruit blijkt, dat Nederland in Europa op de een na laatste plaats stond voor wat betreft de leerlingenaantallen per klas. De laatste plaats had Portugal. Spreekster gelooft dan ook dat de heer Scheer de zaak bepaald wel erg geflatteerd bekijkt. De heer Scheer: ,,Het gaat om de kwaliteit van het onderwijs en de resultaten daarvan." Mevr. Cohen: ,,Dit houdt ten nauwste verband met elkaar." Wethouder Corver zegt dat hij over de aan alle kanten geuite verbazing zijn licht gelukkig niet behoeft te laten schijnen. Een ieder is in de raad wel eens verbaasd, dus als dat over en weer het geval is heft dat elkaar wel op. Spreker wil nog iets zeggen over het gebeurde in de begrotings- raad. Natuurlijk kan men uit één zinnetje van wat er gezegd is, altijd wel iets anders distilleren dan er precies mee bedoeld is. Men kan ook niet alle woorden op een goudschaaltje leggen. Het zou natuurlijk onzin zijn te menen dat er in die begrotingsvergadering een beslissing is genomen die niets inhield, want dat zou een onzinbeslissing zijn geweest. Dan zou er geen beslissing genomen zijn. Er is toen wel degelijk, zij het met pijn, de beslissing genomen om in principe het instituut van de boventallige onder- wijzers af te schaffen, met de restrictie dat, als er noodsituaties zouden ontstaan, burgemeester en wethouders bereid zouden zijn daar over te praten. Nu zitten we voor een situatie waarvan het college zegt dat het geen noodsituatie is, maar zij leggen uiteraard deze zaak aan de raad voor. De raad heeft dan het volste recht daarover te discussiëren maar dan moet de raad niet weer helemaal teruggrijpen op het in december 1965 genomen besluit. De heer Enschedé heeft gezegd dat hij op de wip zit en er moeite mee heeft om zijn standpunt te bepalen, maar dat de zienswijze van burgemees- ter en wethouders in dit geval voor hem aanvaardbaar is. Dan is hij dus vôör dit voorstel want anders heeft hij zijn beslissing in december verkeerd genomen. Spreker zou er nog op willen wijzen dat er op het ogenblik voor het bijzonder onderwijs niets verandert, hetgeen echter niets afdoet aan zijn waardering voor verschillende fracties die het standpunt van burgemces- ter en wethouders onderschrijven en aanvaarden. Er is nu een ontslag aan de orde en dat was in december niet het geval. Iedereen had echter kun- nen voorzien dat dit ontslag kon komen. Er is echter geen sprake van dat hierdoor een noodsituatie ontstaat. Er is alleen een plotselinge opwelling van emotioneel beoordelen door de raad van dit bijzondere geval. Dat heeft spreker ook in de onderwijscommissie gezegd. Hij vindt dat geen zakelijke beschouwing van wat er gebeurd is en van wat er nu gebeuren moet. Daar- om wijst spreker de kritiek op het voorstel van het college af. De heer Verkouw heeft nog gezegd dat er een mogelijkheid is dat de regering voor zolang zij er nog is de gemeenten tegemoet wil komen in de bijzondere tekorten op het gebied van onderwijs en wegen. Daarvan is echter de bedoeling dat aan gemeenten die door heel bijzondere omstan- digheden met tekorten op hun onderwijsuitgaven kampen, een tegemoet- koming te verlenen via een zgn. verfijning. Het is natuurlijk uitgesloten dat, wanneer Heemstede meent uit te moeten gaan boven de rijksnorm, het rijk daarin een tegemoetkoming zou geven. Dat zou een belachelijke situatie zijn en daar is natuurlijk geen denken aan. Spreker meent op de vraag van de heer Rutgers in de openbare ver- gadering wel antwoord te kunnen geven. Spreker heeft dit ontslag met het betrokken hoofd van de school besproken. Alle mogelijkheden en con- sequenties zijn in het coliege uitvoerig en diepgaand overwogen, ook mo-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 46