mrn-r'- •*M"m 28 april 1966 128 gelijkheden van andere oplossingen, met als gevolg dat ên het hoofd van de school ên het college het er over eens waren dat er geen andere mo- gelijkheid bestond. Spreker kan met de hand op het hart zeggen dat hij naar die mogelijkheid terdege heeft geïnformeerd, maar dat die niet be- staat. De heer Rutgers: „Dan is die boventalligheid destemeer nodig." Wethouder Corver: „Dat kan uw oordeel zijn, het is het mijne niet." De voorzitter„Het gaat niet over personen, het gaat over de opheffing van een betrekking van leerkracht op de Craijenesterschool, zoals het ook op de agenda staat vermeld." Na stemming blijkt dat het ontwerp-besluit met 145 is vastgesteld. Tegen stemden mevr. Cohen en de heren Brandsma, Verkouw, Rutgers en Enschedé. VIII DERDE WIJZIGING BEZOLDIGINGSVERORDENING AMBTENAREN 1965 Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. 62. Derde wijziging bezoldigingsverordening ambtenaren 1965 De voorzitter deelt mede dat de commissie voor het georganiseerd over- leg hiertegen geen bedenking heeft. Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. IX. WIJZIGING GEMEENTEBEGROTING 1966 Besluit model D no. 5 tot wijziging van de gemeentebegroting dienst- jaar 1966, aangevende voor de gewone dienst in inkomsten een verhoging van 2925,50 en in uitgaven een verhoging van 12.358,en een ver- laging van 9.432,50 en voor de kapitaaldienst in inkomsten een verhoging van 813,en in uitgaven een verhoging van 192.500, Besluit model D no. 6 tot wijziging van de gemeentebegroting dienst- jaar 1966, aangevende voor de gewone dienst in inkomsten een verhoging van 5.002,50 en in uitgaven een verhoging van 10.005,en een ver- laging van 5.002,50 en voor de kapitaaldienst in inkomsten een ver- hoging van 2.175,en in uitgaven een verhoging van 43.500, De voorzitter deelt mede, dat de commissie voor de financiën zich hier- mede kan verenigen. De ontwerp-besluiten worden zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. X. RONDVRAAG Beantwoording ingekomen stukken. Mevr. Vriesendorp zegt meermalen de klacht te hebben gehoord dat men geen antwoord krijgt op aan het college gerichte brieven en ook niet hoort of een brief ontvangen is. Zij acht het niet alleen beleefd maar ook fatsoenlijk om, zoals dat in het particuliere- en bedrijfsleven gebeurt en zoals o.a. Haarlem ook doet, even een kort bericht te sturen in de geest van: „Wij hebben uw brief ontvangen en wij zullen deze t.z.t. in behande- ling nemen" of eventueel het antwoord: „dat het onmogelijk is om hier verder iets aan te doen". Hetzelfde geldt voor een brief aan de gemeente- raad gericht. Spreekster vraagt of door de secretaris aan de adressant wordt geantwoord in de stijl zoals zij zojuist aangafHet maakt de burgers prikkelbaar dat op een door hen geschreven brief niets wordt gehoord.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 47