31 maart 1966 87 benzinestation te stichten. Door bepaalde transacties van een benzinemaat- schappij is het noodzakelijk geworden op dit punt nu een benzinepomp toe te laten, terwijl ook de reorganisatie van het plan „Asterkade" het nodig maakt dat met de uitvoering van dit plan wordt voortgegaan. Spreker gelooft echter dat noch het college noch de raad gelukkig is met het feit dat daar wéér een benzinepomp komt. In de commissie voor het grond- bedrijf is over deze zaak gesproken. Spreker zou graag willen voorlezen wat de secretaris daarover heeft genotuleerd: ,,De commissie besluit gun- stig te adviseren en gaat er hierbij van uit, dat de toekomstige situatie met betrekking tot het verkeer nauwgezet zal worden bezien." Spreker gelooft dat het goed is dat dit ook nog even in deze vergadering klinkt. Hij zou ook willen aansluiten op het in de vergadering van 27 januari j.l. gehouden debat over de bouw van een benzinestation aan de Sportparklaan. Mevr. Gaasterland, en spreker is haar daarin bijgevallen, heeft toen ge- zegd: „In dit verband wil spreekster de wens uitspreken dat in de nabije toekomst de raad nadere bepalingen voor het oprichten van benzinepompen zal gaan vaststellen teneinde bij een aanvraag ook te kunnen beoordelen of er in het betrokken deel van de gemeente nog behoefte bestaat aan uit- breiding van het aantal benzinepompen en annexe installaties, ook indien deze natuurschoon of het uiterlijk aanzien van de gemeente niet zouden ontsieren." De wethouder heeft daarop geantwoord. De wethouder heeft zojuist gezegd dat er niets ongewisser is dan de politiek, maar spreker zou bijna zeggen dat er ook niets ongewisser is dan het antwoord van de wethouder, want de wethouder antwoordde als volgt. „We mogen geen klein vestigingswetje maken, wel met betrekking tot de verkeersveiligheid, maar niet uit een oogpunt of er teveel benzinepompen komen." Dat was een zeer positief antwoord. En verder antwoordde de wethouder: „Dat gaat een gemeentebestuur naar sprekers mening heel weinig aan, hoewel uiter- aard bij zijn overwegingen deze factor zal meespelen en dan dacht spreker dat, waar in een straal van 700 meter misschien zelfs een kilometer geen benzinepomp te vinden is, een dergelijke pomp wel geplaatst kon worden." Spreker wil hier alleen maar mee zeggen, dat dit toch wel een zeer rekbaar antwoord is. De wethouder zegt n.l.: het moet eigenlijk niet en we moeten er niets van hebben, maar de factor speelt toch mee. Sprekers betoog mondt uit op een verzoek aan het college spreker dacht dat de raad hier wel mee zou kunnen instemmen om eens te doen nagaan, via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, hoe in andere gemeenten - spreker meent dat mevr. Gaasterland toen Driebergen heeft genoemd deze zaak geregeld is, alleen maar om een inzicht te krijgen in de moge- lijkheden aan het aantal benzinepompen paal en perk te stellen. Komende vanaf de Haarlemmermeer zijn er benzinepompen aan de Cruquiusweg, Heemsteedse Dreef, Lanckhorstlaan, begin Zandvoortselaan en eind Zand- voortselaan en zo gaat het maar door. Daarom had spreker graag de toe- zegging van het college om eens na te gaan of een uitbreiding van de benzinepompenverordening op dit punt niet mogelijk is. De voorzitter lijkt het het beste deze vraag eerst in het college te be- spreken. De heer Rutgers zegt dat de heer Verkouw niet mag verwachten dat alle raadsleden het met hem eens zijn. Het gaat n.l. niet om een verzoek van de gehele raad. Spreker hoopt niet dat het college denkt dat de gehele raad nu plotseling een uitbreiding van de benzinepompenverordening voor- staat. De heer Verkouw wil dit punt volledig discutabel houden. Het antwoord van burgemeester en wethouders kan n.l. zo zijn dat ook spreker niets voor een wijziging voelt. Het is alleen een kwestie van oriëntatie. Er zal toch

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 5