2 5 me; 1%;
6e afd. 27 april 1067 62b
5,50
e. voor plintbanden of een roef op één grafruimte van
M 2 x 1
bij grotere afmeting naar verhouding.
f. voor een grafkelder voor elke grafruimte van M 2 x 1 9,
bij grotere afmeting naar verhouding.
g. voor ieder ander voorwerp 5 50
h. voor een beplanting per grafruimte van M 2 x 1 9^
bij grotere grafruimten naar verhouding.
i. voor marmerslag of grind per grafruimte van M 2 x 1 9,—
bij grotere grafruimten naar verhouding.
2. Voor het onderhoud van gemeentewege van hetgeen op of
bij een graf, vermeld in artikel 3, lid 4, is geplaatst, is bij
plaatsing versqhuldigd een bedrag ineens van 15,
3. De rechten zijn verschuldigd, zolang de vergunning van kracht is,
ongeacht of de voorwerpen, waarvoor de vergunning geldt, al dan niet
op het graf zijn aangebracht.
Berekening recht.
Artikel 9.
1. Het recht, vastgesteld bij artikel 8 van de verordening, is verschuldigd
op de dag, waarop de vergunning voor een grafbedekking wordt ver-
leend en voor de daarop volgende jaren op 1 januari van elk jaar,
waarbij een gedeelte van een jaar voor een geheel wordt gerekend.
2. De berekening van het recht voor omrasteringen, vermeld in artikel 8,
lid 1, onder d geschiedt zonodig als volgt: de som van 2 x de lengte en
2 x de breedte vermenigvuldigt met de hoogte wordt gedeeld döor 3 en
het quotiënt wordt vennenigvuldigd met 9,
3. De berekening van het recht voor grafkelders, vermeld in artikel 8,
lid 1, onder f geschiedt zonodig als volgt: de som van 2 x de lengte en
2 x de breedte van de kelder wordt vermenigvuldigd met f 1,50.
4. Bij het bepalen der afmetingen worden steeds genomen de buiten-
zijden van de op of bij het graf geplaatste voorwerpen.
Afkoopsom jaarlijks onderhoud.
Artikel 10.
1. Het in artikel 8, juncto artikel 9 vermelde jaarlijks recht kan voor
maximaal 10 jaren gelijk, doch niet voor langer dan tot en met het jaar,
waarvoor het uitsluitend recht tot het begraven in een bepaald graf
is verleend, worden voldaan, in welk geval voor de vooruitbetaalde
jaren geen jaarlijkse aanslag wordt opgelegd.
2. Bij betaling van het jaarlijks recht voor een aantal jaren tegelijk is een
bedrag ineens verschuldigd, berekend naar onderstaand tarief:
1
jaar
1
X
het
jaarlijks
recht
2
jaar
2
X
het
jaarlijks
recht
3
jaar
3
X
het
jaarlijks
recht
4
jaar
4
X
het
jaarlijks
recht
5
jaar
5
X
het
jaarlijks
recht
6
jaar
5
X
het
jaarlijks
recht
7
jaar
6
X
het
jaarlijks
recht
8
jaar
7
X
het
jaarlijks
recht
9
10
jaar
8
X
het
jaarlijks
recht
jaar
8
X
het
jaarlijks
recht