2* mei t9S?
61
4e afd.
Artikel 5.
1. De vergunning- wordt, tenzij hierin een tijdsduur is bepaald, tot wederop-
zegging verleend. Een opzegging is slechts van waarde indien zij schrif-
telijk geschiedt met inachtneming van een termijn van vier maanden
en op één der in de artikelen 7 en 8 genoemde gronden.
2. Een vergunning kan worden ingetrokken:
a. indien hiervan gedurende een periode van meer dan zes maanden
geen gebruik is gemaakt;
b. indien de benzinepomp gedurende meer dan zes achtereenvoigende
maanden niet in gebruik is geweest.
3. Een besluit tot weigering, opzegging of intrekking van de vergunning
wordt aan de aanvrager, c.q. de belanghebbende schriftelijk medegedeeld
en is met redenen omkleed.
Artikel 6.
Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorwaarden
verbinden mits deze strekken ter bescherming van de belangen welke deze
verordening beoogt te beschermen.
Artikel 7.
1. De vergunning wordt geweigerd indien de aanwezigheid van de ben-
zinepomp op de in de aanvrage aangegeven plaats:
a. de vrijheid en/of de veiligheid van het verkeer zal belemmeren of in
gevaar zal brengen;
b. een ontsierende werking zal hebben in de omgeving.
2. Gevaar voor de vrijheid of de veiligheid van het verkeer, als bedoeld in
het eerste lid, zal onder andere in het algemeen aanwezig worden geacht
indien de benzinepomp, zou worden geplaatst:
a. op een afstand van minder dan 100 m van een bestaande benzine-
pomp op of aan die weg, gemeten in de as van die weg;
b. op een afstand van minder dan 50 m van de hoeken van een weg
gemeten in de as van die weg;
c. op een voetpad met een breedte van 2.50 m of minder.
3. Gevaar voor de vrijheid of de veiligheid van het verkeer als bedoeld in
het eerste lid, wordt niet aanwezig geacht indien ontheffing is verleend
kraehtens het bepaalde in artikel 48 van het Wegenreglement Noord-
Holland.
Artikel 8.
De vergunning wordt voorts als regel geweigerd indien de benzinepomp
zou worden geplaatst:
a. voor een ander perceel dan dat waarbij de pomp zou behoren;
b. anders dan bij een bedrijf hetwelk uitsluitend of in hoofdzaak bestemd
is voor het herstellen, onderhouden of stallen van motorrijtuigen in een
gebouw waarvan de nuttige oppervlakte bedrijfsruimte tenminste 150
m2 bedraagt en waarbij voor het herstellen en onderhouden parkeerge-
legenheid voor tenminste 15 personenauto's aanwezig is.
Artikel 9.
1. De aanvrager c.q. de belanghebbende kan schriftelijk bij de gemeente-
raad in beroep komen:
a. tegen een besluit tot weigering, opzegging of intrekking van een
vergunning;
b. tegen een besluit tot het verlenen van een voorwaardelijke vergun-
ning;
c. indien op een aanvraag niet binnen de gestelde termijn is beslist.