t
61
4e afd.
a? april 1967-
PLAATSING BENZINEPOMPEN OP OF AAN EEN WEG;
VASTSTELLING NIEUWE VEBORDENING BENZINEPOMPEN.
De Raad der gemeente Heemstede;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 april j.l. en
het advies van de commissie voor de strafverordeningen;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende Verordening.
VERORDENING BETREFPENDE HET PLAATSEN VAN
BENZINEPOMPEN.
Artikel 1.
Voor de toepassing van deze verordening wordt:
met een benzinepomp gelijkgesteld elke andere installatie welke be-
stemd is voor de aflevering van motorbrandstof of -olie, alsmede een
water-, lucht- en propaanmantel en een soortgelijk toestel;
onder het plaatsen van een benzinepomp mede begrepen het oprichten,
het hebben, het verplaatsen en het geheel of voor een gedeelte ver-
nieuwen, veranderen of uitbreiden van een benzinepomp;
onder ,,weg" verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1,
onder le, van de Wegenverkeerswet, met uitzondering van bij het rijk
in onderhoud en beheer zijnde wegen;
onder ,,motorrijtuig" verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in
artikel 1, onder 2e, van de Wegenverkeerswet;
onder ,,belanghebbende" verstaan ieder die over een benzinepomp enige
zeggenschap heeft krachtens zakelijk of persoonlijk recht of daarover
enige feitelijke zeggenschap uitoefent.
Artikel 2.
Onverminderd het bepaalde in het Wegenreglement Noord-Holland is het
verboden op of aan een weg of van de openbare weg af zichtbaar een ben-
zinepomp te plaatsen:
zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders;
in afwijking van een verleende vergunning.
Artikel 3.
De in artikel 2 bedoelde vergunning moet schriftelijk worden aange-
vraagd onder overiegging van een duidelijke situatietekening in drie-
voud.
Een verzoek om vergunning ingevolge de Hinderwet tot het oprichten,
in werking brengen en in werking houden, dan wel tot het uitbreiden
of wijzigen van een benzinepomp wordt in de gevallen, waarin een ver-
gunning ingevolge deze verordening vereist is, tevens aangemerkt als
een aanvraag om laatstbedoelde vergunning.
Artikel 4.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning
binnen drie maanden na de dag waarop deze is ingediend. Zij kunnen hun
beslissing eenmaal voor het hoogste twee maanden verdagen. Van een ver-
daging doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de
aanvrager.