25 mei 1967
109
Wat het gesprokene door de heer Kuiper betreft zegt spreker, dat in de
meeste gevallen voor het betalen van de graf- en begraafrechten een verze-
kering is afgesloten. De praktijk wijst uit dat daardoor de graf- en be-
graafrechten gemakkelijker kunnen worden opgebracht dan het onder-
houdsrecht. Dat is een van de belangrijkste overwegingen geweest waarom
burgemeester en wethouders niet onnodig het gezinsbudget met verhoogde
onderhoudsrechten hebben willen belasten. Burgemeester en wethouders
hebben natuurlijk een keus moeten doen uit de verschillende argumenten.
Spreker meent namens burgemeester en wethouders te kunnen zeggen,
dat zij hun zienswijze handhaven.
De voorzitter stelt het geval dat de kostwinner van een gezin komt te
overlijden. De weduwe zal dan jaarlijks de verhoogde onderhoudsrechten
moeten betalen van haar natuurlijk sterk verminderd gezinsbudget. De
uitkering van de verzekering heeft dan allang plaats gehad en heeft moe-
ten dienen voor het betalen van de begrafenis. De eventuele erfenis is
verdeeld. tussen de moeder en de kinderen. Spreker zou het met het oog op
dergelijke gevallen heel jammer vinden als de onderhoudsrechten sterk
verhoogd zouden worden nu zij toch al verhoogd worden met het bedrag
van f 9,
De heer Willemse: „Die verhoging van 9,geldt alleen voor graven
die met marmerslag of met grind zijn bedekt."
Wethouder Corver: ,,Dat is 75% van de graven."
De heer Willemse heeft wel begrip voor het argument van het college
dat het voor een zekere categorie mensen moeilijk zal zijn de onderhouds-
rechten regelmatig op te brengen. Spreker wil daar tegenover stellen dat
men zich veelal laat voorlichten omtrent de totale kosten van een begrafe-
nis en daar baseert men dan het verzekerde bedrag op. Als die kosten
met f 200,worden verhoogd, zoals nu wordt voorgesteld, zal een groot
aantal mensen, vooral ouderen, hun verzekering moeten herzien. Dat
brengt vooral voor de ouderen een behoorlijke premieverhoging met zich
mee. Het spijt spreker dat deze rechten zo rigoureus worden verhoogd.
Hij is er van overtuigd dat hierdoor een aantal mensen in financiële moei-
lijkheden zal komen.
Wethouder Corver antwoordt dat zijn praktische ervaring is dat de
premies voor begrafenis-verzekeringen uiterst laag zijn. Hij kan zich niet
voorstellen dat een verhoging daarvan zwaar op het gezinsbudget zal
drukken. Dat zal heel wat minder blijken te zijn dan een verhoging van de
onderhoudsrechten zal teweegbrengen.
De heer Kuiper zegt naar aanleiding van het gesprokene door de
wethouder, dat in 1945/46 het minimum loon van de doorsnee werkman
f 35,per week was, hetwelk nu is gestegen tot f 130,per week,
wat 4 maal zo hoog is. Deze mensen hebben dus het verzekerde bedrag
voor hun begrafenis regelmatig moeten verhogen. Nu stelt de wethouder
dat een verhoging van die premie niet zo duur zou zijn en niet zo zwaar
zou drukken op het gezinsbudget als met een verhoging van de onderhouds-
rechten het geval zou zijn. Spreker heeft zoëven gezegd dat, als de onder-
houdsrechten met 25% worden verhoogd, welke rechten volgens de toe-
lichting over het algemeen f 25,bedragen, dit zou betekenen een verho-
ging met nog niet eens een paar dubbeltjes per week. Bij het bepalen
van het verzekerde bedrag moet men echter naast de verhoogde graf- en
begraafreehten ook rekening houden met het feit, dat de begrafenisonder-
nemer ook steeds meer gaat rekenen. Bij elkaar mag men dan zijn ver-
zekerd bedrag wel met f 400,verhogen. Als men op 50-jarige leeftijd
voor f 400,moet gaan verzekeren, betaalt men aan premie meer dan
die twee dubbeltjes voor de graf- en begraafrechten.