25 mei 1967
95
opgemaakt door een bouwbedrijf. Het eindbedrag van deze prijsopgaaf
bleek evenwel aanmerkelijk hoger te zijn dan de curveprijs welke het
ministerie hanteert, zulks ondanks het feit dat de berekende huurprijs
blijft binnen de van regeringswege vastgestelde limieten, terwijl ook de
kosten van de technische installaties en de grondkosten aanvaardbaar zijn.
Er zijn enige besprekingen gevoerd, doch deze hebben niet tot over-
eenstemming geleid. De provinciale directie heeft het plan onlangs doorge-
zonden naar het ministerie.
Ter voorkoming van misverstand merken wij nadrukkelijk op dat soort-
gelijke moeilijkheden zich met plannen voor woningwetwoningen, welke
zijn opgemaakt door architect Stevens, nimmer hebben voorgedaan, terwijl
ook het bij dit plan betrokken bouwbedrijf nooit met dergelijke moeilijk-
heden te kampen heeft gehad.
Er is dan ook geen aanleiding om te veronderstellen dat de oorzaak van
het verschil tussen de curveprijs en de berekende bouwkosten gezocht
moet worden in het plan of in de berekeningswijze van het bouwbedrijf.
Veeleer moet deze oorzaak naar ons oordeel gezocht worden in het feit
dat enige maanden geleden een nieuwe methode voor de berekening van
de curveprijs is ingevoerd; naar wij hebben vernomen was in de provincie
Noord-Holland tot voor kort sedert de invoering van deze nieuwe methode
nog geen enkel woningwetplan aanvaard.
Uiteraard zullen wij aandacht schenken aan elke suggestie welke er
t°e kan bijdragen dat een oplossing wordt verkregen. Voor dergelijke
suggesties houden wij ons dan ook aanbevolen.
Het zal u echter duidelijk zijn dat het in dit stadium volstrekt onmoge-
lijk is om op basis van het ingediende plan een andere architect of een
ander bouwbedrijf in te schakelen.
De heer Van der Hulst zegt dat de vragen van de heer Smit en het
gegeven antwoord van burgemeester en wethouders hem aanleiding geven
tot de volgende opmerkingen. Met de tweede vraag is spreker het eens in
dien zin, dat hij van het college verwacht, dat iedere uit de raad gedane
suggestie door het college wordt onderzocht, door b.v. de tekeningen van
een bouwplan waarvoor de aandacht gevraagd wordt te bestuderen en door
zo mogelijk volgens die plannen uitgevoerde werken te bezoeken. Als bur-
gemeester en wethouders schrijven, dat tot nu toe bij de door architect
Stevens ontworpen plannen voor woningwetwoningen zich soortgelijke
moeilijkheden nimmer hebben voorgedaan, dan is dat zo, maar spreker zou
wel graag vernemen wat het voorlaatste plan voor woningwetbouw van
architect Stevens was en in welk jaar dat werd goedgekeurd. Dat was
waarschijnlijk vöör de moeilijke periode van de laatste 3 jaar. Het college
stelt voorts, dat de moeilijkheden niet zitten in het ontwerp bouwplan
maar in de verscherpte (lees krappere) berekeningswijze van de provinciale
directie. Spreker meent dat het bouwplan ongeveer oktober 1966 is inge-
diend dus vöör de bezuinigingsmaatregelen van minister Witte. Dat het
t°en ingediende ontwerp juist was betwijfelt spreker, want het had ge-
baseerd moeten zijn op de toen geldende normen. De beide heemsteedse
architecten die onze plannen ontwerpen, zullen van zichzelf moeten getui-
gen dat zij geen specifieke bouwers van woningwetwoningen zijn. Dit zegt
niets ten nadele van hen maar pleit eerder voor hun vakbekwaamheid.
Spreker zou graag zien dat burgemeester en wethouders bij een volgend
plan voor de bouw van woningwetwoningen de hulp inroepen van een op
dat gebied gespecialiseerde architect. Dan loopt men minder kans dat een
jaar moet worden gewacht op de provinciale goedkeuring. Burgemeester
en wethouders schrijven aan het eind van hun antwoord, dat na de ver-
scherpte maatregelen van minister Witte, in Noord-Holland nog geen en-
kel woningwetplan de eindstreep heeft gehaald. Dat is volgens spreker
niet juist. Hij kan meerdere plannen noemen die na die verscherpte maat-