77
2e afd.
29 juni 1967
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING GEMEENTELIJK
VOORTGEZET ONDERWIJS
Heemstede, 14 juni 1967.
Aan de Raad,
In de artikelen 64 e.v. van de Wet van 14 februari 1963, Staatsblad
no. 40, tot regeling van het voortgezet onderwijs de zgn. Mammoetwet
zijn bepalingen opgenomen omtrent de bekostiging van de scholen voor
voortgezet onderwijs.
Voor de oprichting van openbare scholen en het opnemen in subsidie-
verband van bijzondere onderwijsinstellingen is het vereist, dat die scholen
worden opgenomen in een jaarlijks door de Minister van Onderwijs en
Wetenschappen vast te stellen plan. Dit plan omvat de scholen voor voor-
gezet onderwijs, welke in de eerstkomende drie kalenderjaren voor be-
kostiging uit 's-Rijks kas in aanmerking zullen worden gebracht. Het plan
beoogt voorts een doeltreffende spreiding van seholen voor voortgezet
onderwijs te verkrijgen, alsmede een evenwichtig geheel van onderwijs-
voorzieningen op dat terrein.
Een verzoek tot opneming in het scholenplan kan in de eerste plaats
worden gedaan aoor een gemeente- of een schoolbestuur, afhankelijk van
het feit, of het een openbare dan wel een bijzondere school betreft. Een
dergelijk verzoek kan echter ook geschieden namens een gemeente- of
schoolbestuur door een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, dat zich
de bevordering van het voortgezet onderwijs ten doel stelt. In zodanig
geval moet het verzoek zijn vervat in een zogenaamd „Deelplan", waarin
zijn opgenomen de scholen, waarvan het voortbestaan of de oprichting in
de drie jaren, waarvoor het in artikel 65 van de Wet op het voortgezet
onderwijs bedoelde plan zal gelden, door het lichaam wordt voortgestaan.
De bedoeling hiervan is te geraken tot een bundeling van alle individuele
verzoeken tot een samenhangend geheel van onderwijsvoorzieningen voor
die sector, waarover het deelplan zich uitstrekt.
Ook in gemeentelijke kring met name in de Onderwijscommissie van
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft men zich bezonnen op
een samenwerking van gemeenten ten aanzien van de planning van ge-
meentelijke scholen voor voortgezet onderwijs door middel van het voor
deze scholen indienen van een deelplan. Mede gezien het algemene streven
naar het oprichten van organisaties voor het opstellen van deelplannen,
is men tot de conclusie gekomen, dat de gemeenten willen zij een reële
aanspraak hebben te worden ingeschakeld bij het opstellen van school-
plannen ook hier niet kunnen achterblijven. Gestreefd moest worden
naar een gemeentelijke organisatie te behoeve van de planning van het
gemeentelijk voortgezet onderwijs, waarbij werd gedacht aan de vorming
van een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam door het aangaan van een
gemeenschappelijke regeling.
Een en ander heeft er toe geleid, dat de gemeenten Amsterdam, 's-Gra-
venhage, Groningen, Haarlem, Rotterdam en Sneek een gemeenschappe-
üjke regeling zijn aangegaan ter behartiging van de belangen van het
voortgezet onderwijs. Mede participeert de Stichting Contactcentrum Be-
vordering Openbaar Onderwijs te Amsterdam, waarin een tiental organi-
saties, welke het openbaar onderwijs voorstaan, samenwerken.
Deze gemeenschappelijke regeling is goedgekeurd bij koninklijk Besluit
van 2 februari 1967, no. 5.
Thans is ook voor andere gemeenten toetreding tot de regeling moge-
lijk geworden. e
Teneinde een toekomstige bekostiging van de openbare Bronsteeschool