135
29 juni 1967
dabel zal zijn, waarmee dan het bewijs is geleverd dat de behoefte aan
een dergelijk gebouw in de bevolking leeft. Als men die gegevens niet kan
overleggen wordt geen subsidie gegeven. Die weg moet dus worden inge-
slagen en dat moet sociologisch en spreker weet niet allemaal hoe, wor-
den onderzocht. Spreker meent dat als men deze zaak wil voortzetten
men wel op een lange baan verzeild raakt. Voorts subsidieert het rijk
alleen als het gebouw wordt overgenomen door een stichting, het dus een
semi-gemeentelijke zaak wordt. Dat betekent dus dat de huidige exploita-
tievorm niet kan worden voortgezet. Steun van overheidswege en voortzet-
ting van de bestaande exploitatievorm sluiten elkaar uit. Bij de exploitatie
van het gebouw mag de film maar een heel kleine rol spelen, niet omdat
men die niet als cultuur ziet, maar de film blijft helemaal buiten be-
schouwing. Spreker heeft allerlei voorbeelden gehoord van wat in Noord-
Holland op dit gebied al is gebeurd. Zo is het plaatsje Warmenhuizen, dat
schijnt te bestaan, een stichting in het leven geroepen die van een of
andere r.-k. organisatie een gebouw heeft overgenomen, waarmee werd
aangetoond dat ook bij overname van een gebouw wel subsidie kan wor-
den verleend. Wanneer dus een particuliere exploitant, en zo moet met het
hier op het moment nog zien, om bepaalde redenen de exploitatie van
een gebouw staakt, dan kan een stichting een semi-gemeentelijke instel-
ling het gebouw overnemen en trachten subsidie in de aankoopkosten
te verkrijgen nadat aangetoond is dat het gebouw rendabel te exploiteren
is. De laatste keer dat dit onderwerp besproken is, is de raad tot de con-
clussie gekomen dat op het moment met zo'n halve situatie, niet almaar
weer geld in het Minerva-theater kan worden gestoken. Spreker meent
dat dat oordeel nog bestaat. Bovendien is spreker van mening dat dit toch
wel een dermate belangrijke zaak is, dat daarover niet bij een rondvraag
en ook niet in een zgn. vakantievergadering moet worden beslist. Wij
kunnen niet meer doen dan trachten zo snel mogelijk tot zekere concrete
resultaten te komen. Dat het theater tijdens de onderhandelingen niet ten
onder zal gaan kan spreker niet garanderen.
Mevr. Cohen vreest dat de laatste uitspraak beslist waar zal zijn. Het
instellen van een uitgebreid sociologisch onderzoek zal ongetwijfeld lang
duren en dit betekent natuurlijk dat intussen het theater verkocht zal wor-
den en dan is het theater als zodanig voor de gemeenschap verloren. Als
er daarna een stichting in het leven zou worden geroepen, zou die moeten
beginnen met een totaal nieuw gebouw of een bestaand gebouw moeten
kopen. Dan zal er intussen in Heemstede in jaren voor alle mogelijke be-
hoeften van het verenigingsleven eenvoudig geen plaats zijn. Spreekster
meent dat, ais het theater nog tenminste een jaar op de oude voet zal
kunnen draaien er inmiddels een sociologisch onderzoek naar alle kanten
kan zijn ingesteld. Het lijkt haar beslist niet uitgesloten dat in dat jaar
tot een heel andere opzet kan worden gekomen. Als spreekster een voorstel
had mogen doen zou zij hebben voorgesteld dit jaar een veel hogere sub-
sidie te verlenen. De gemeente geeft op het ogenblik een subsidie van
30.000,waar tot dusver f 18.000,vermakelijkheidsbelasting tegen-
over staat. Spreekster meent dat het subsidie bedroevend weinig is in ver-
houding tot de waarde van een cultureel centrum in een gemeente als
Heemstede. De jaren daarvoor is het wel eens omgekeerd geweest. Toen
heeft de gemeente meer geprofiteerd van de opbrengst van de vermake-
lijkheidsbelasting dan schade geleden door het verlenen van subsidie. Bur-
gemeester en wethouders hebben de mogelijkheid van een veel hogere
subsidie niet genoemd. Nogmaals, als zij het mocht zou zij voorstellen
één jaar een subsidie te geven in de orde van grootte van 70.000,
Dan zou de exploitant weer contracten kunnen afsluiten en zou het the-
ater nog een jaar op de oude voet kunnen draaien in welk jaar dan ver-
antwoorde besiissingen kunnen worden genomen.