108
4e afd.
28 september 1967
VASTSTELLING VERORDENING OP DE DRANK- EN
HORECABELASTIN G
Heemstede, 13 september 1967.
Aan de Raad,
Onder verwijzing naar ons voorstel dd. heden, nr. 107, inzake de vast-
stelling van een Drank- en Horecaverordening, bieden wij u hierbij aan een
ontwerp-verordening op de Drank- en Horecabelasting.
Ook dit ontwerp is afgestemd op een model-verordening, welke is ont-
worpen door een Werkgroep, ingesteld door de Vereniging van Neder-
landse Gemeenten.
Ingevolge artikel 24 van de Drank- en Horecawet mag de door de ge-
meente te heffen belasting bedragen:
a. ten aanzien van de uitoefening van een horecabedrijf, waartoe behoort
het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik
ter plaatse, alsmede ten aanzien van het anders dan bedrijfsmatig en
anders dan om niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van alcohol-
houdende drank: tenminste f 5,en ten hoogste f 7,50 per 50 liter
omgezette sterke drank of gedeelte aaarvan per jaar;
b. ten aanzien van de uitoefening van een slijtersbedrijftenminste f 3,
en ten hoogste 5,per 50 Iiter omgezette sterke drank of gedeelte
daarvan per jaar.
Het onder a bedoelde tarief dient naar ons oordeei te worden gesteld
op het maximaal toelaatbare bedrag van f 7,50 per 50 liter omgezette
sterke drank. Op basis hiervan zal het door de tegenwoordige vergunning-
houders te betalen bedrag nog aanmerkelijk minder zijn dan hetgeen zij
thans aan vergunningsrecht verschuldigd zijn ingevolge de Verordening
op de heffing en invordering van het vergunningsrecht en het verlofs-
recht, vastgesteld bij uw besluit van 28 december 1950, nr. 112.
D0 belasting voor de slijters ware te bepalen op f 4,— per 50 liter om-
gezette sterke drank. Dit bedrag komt nagenoeg overeen met het ver-
gunningsrecht dat sedert 1 mei j.l. verschuldigd is (met ingang van deze
datum hebben wij door wijziging van de geschatte huurwaarde, die de
mrichtingen geacht kunnen worden te bezitten in verband met de omzet
van sterke drank, de vergunningsrechten vrij aanzieniijk verhoogd).
Een en ander is neergelegd in artikel 5 van de ontwerp-verordening.
He overige artikelen van het ontwerp behoeven naar ons oordeel geen
toelichting.
Met betrekking tot artikel 21 merken wij nog op dat de daarin vermelde
datum van 1 november 1967 de datum is waarop de Drank- en Horecawet
in werking treedt voor nieuwe bedrijven. Voor reeds bestaande inrichtingen
zal de wet in werking treden op een nog bij Koninklijk Besluit te bepalen
njostip, althans voor wat een groot deel van de artikelen betreft, waaron-
der ook de bepaiing mzake de gemeentelijke belasting. Voor bestaande be-
drijven zal dus tot dat tijdstip vermoedelijk 1 mei 1969 de bovenge-
noemde verordening moeten blijven gelden.