108 4e afd. 28 september 1967 2. 3. 4. 5. Aan degene die ophoudt vergunninghouder te zijn, wordt zo spoedig mogelijk een aangiftebiljet uitgereikt. In geval van overlijden van de vergunninghouder geschiedt de uitreiking aan diens rechtsopvolger(s) onder algemene titel. Indien iemand ophoudt vergunninghouder te zijn, geeft hij daarvan binnen veertien dagen kennis aan burgemeester en wethouders. In geval van overlijden van een vergunninghouder rust de in de vorige volzin bedoelde plicht tot kennisgeving op zijn rechtsopvolger(s) onder alge- mene titel. Ieder aan wie een aangiftebiljet is uitgereikt is verplicht de daarin gestelde vragen duidelijk, stellig en naar waarheid te beantwoorden, de aangifte met zijn handtekening te bekrachtigen en het biljet binnen een maand na de datum van uitreiking ter gemeentesecretarie in te leveren. Burgemeester en wethouders kunnen op schriftelijk verzoek deze termijn verlengen. Indien een aangiftebiljet is uitgereikt aan een rechtspersoon, dan rus- ten de in de vorige twee leden genoemde verplichtingen op de bestuur- ders. Artikel 7. Ieder die verplicht is aangifte te doen, is desgevraagd gehouden aan burgemeester en wethouders of aan door dezen aan te wijzen ambtenaren of deskundigen mondeling of schriftelijk nadere inlichtingen te verstrek- ken en inzage te verlenen van boeken en andere bescheiden, welke tot staving van de aangifte kunnen dienen of waarvan de kennisneming an- derszins voor de aanslagregeling dienstig wordt geoordeeld. Artikel 8. Indien niet, niet tijdig of niet volledig is voldaan aan de bepalingen van artikel 6, derde en vierde Iid, en artikel 7, wordt onverminderd het bepaalde in artikel 20 bij de vaststelling van de aanslag uitgegaan van een geschatte omzet. Artikel 9. 1. Ten behoeve van de heffing van de belasting worden kohieren opge- maakt, welke de gemeente-ontvanger ter invordering worden toege- zonden. 2. De gemeente-ontvanger zendt zo spoedig mogelijk, in ieder geval bin- nen een maand na ontvangst van het kohier, gedagtekende aanslag- biljetten aan hen, die ingevolge het kohier belasting verschuldigd zijn. Artikel 10. Een onjuist vastgestelde aanslag kan ambtshalve worden verminderd of vernietigd zolang niet drie jaren sedert het einde van het belastingjaar zijn verstreken. Artikel 11. Indien een aanslag bij onherroepelijk geworden beslissing of ambtshalve is verminderd of vernietigd, wordt het teveel betaalde binnen een maand aan de belanghebbende teruggegeven. Artikel 12. 1. Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden, dat ten onrechte is afgezien van het vaststellen van een aanslag of een te lage aanslag

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 44