108 irnm 4e afd. 28 september 1967 is opgelegd, dan wel een aanslag ten onrechte is verminderd of ver- nietigd, kan de te weinig geheven belasting worden nagevorderd, zolang niet drie jaren sedert het einde van het belastingjaar zijn verstreken. 2. Het na te vorderen bedrag wordt met 1000/„ daarvan verhoogd, tenzij op grond van dwaling, verschoonbaar verzuim of niet aan belasting- plichtige te wijten oorzaken, redenen aanwezig zijn om van het toe- passen van de verhoging af te zien. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van dwaiing, ver- schoonbaar verzuim of niet aan de belastingsplichtige te wijten oorza- ken, van het toepassen van de verhoging af te zien. Artikel 13. 1. De belasting moet worden betaald vôör of op de laatste dag van de maand, volgende op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, hetzij door betaling ten kantore van de gemeente-ontvan- ger, hetzij door storting of overschrijving op de te diens naam staande postrekening, dan wel op een andere op het aanslagbiljet vermelde wijze. 2. Wanneer in de gevallen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, een aan- slag wordt opgelegd, moet deze worden voldaan binnen twee weken na de dagtekening van het aanslagbiljet. 3. Een aanslag is dadelijk en ineens invorderbaar, wanneer de belasting- schuldige in staat van faillissement is verklaard of op zijn roerende of onroerende goederen executoriaal beslag is gelegd, dan wel wanneer blijkt, dat de belastingschuldige het land metterwoon wil verlaten. 4. Door het indienen van een bezwaar-, een beroep-, of een verzoekschrift wordt de verplichting tot betaling niet opgeschort. Artikel 14. De gemeente-ontvanger is verpiicht voor iedere betaling die in zijn handen geschiedt, een bewijs van kwijting af te geven. Artikel 15. on?! invordering geschiedt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 291 tot en met 295 der gemeentewet. Artikel 16. 1. Indien de belastingschuldige niet in staat is anders dan met buiten- gewoon bezwaar de belasting geheel of gedeeltelijk te voldoen, kun- nen burgemeester en wethouders op schriftelijk verzoek van de belas- mgschuldige de gemeente-ontvanger gehoord het verschuldigde bedrag geheel of gedeeltelijk afschrijven. 2 medegedeeldg °P VerZoek wordt de belastingschuldige schriftelijk Artikel 17. De toerekening van de betalingen geschiedt in de volgende orde: a. op de kosten van vervolging, zo deze verschuldigd zijn; b. op de oudste van de openstaande aanslagen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 45