98
2e afd.
28 september 1967
VERORDENING OP HET BEHEER DER GEMEENTEBEDRIJVEN
De Raad der gemeente Heemstede;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
BESLUIT:
A. met ingang van 1 januari 1968 in te trekken zijn besluiten van 29 sep-
tember 1932, no. 54, 28 december 1937 no. 123, 19 mei 1938 no. 34, 31
augustus 1950, no. 60, 6 december 1951 no. 80 en 28 augustus 1952 no.
75;
B. vast te stellen de volgende verordening:
„VERORDENING OP HET BEHEER DER GEMEENTEBEDRIJVEN".
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 1.
1. Deze verordening is van toepassing op de volgende takken van dienst;
als bedoeld in artikel 252 der gemeentewet:
a. het gasbedrijf;
b. het waterbedrijf;
c. het electriciteitsbedrijf
d. het bedrijf voor Openbare Werken;
e. het grondbedrijf.
2. Elk dezer takken van dienst wordt in de volgende artikelen van deze
verordening aangeduid met de naam van het bedrijf.
Artikel 2.
Bezittingen en schulden van de gemeente, welke een gevolg zijn van de
instelling, uitbreiding en exploitatie van een bedrijf, worden geacht te zijn
bezittingen en schulden van het bedrijf.
Artikel 3.
De inkomsten en uitgaven van het bedrijf worden afgescheiden van de
overige inkomsten en uitgaven van de gemeente. De bezittingen en schul-
den zullen worden geadministreerd als afzonderlijk vermogen.
Artikel 4.
1. Het beheer van de bedrijven berust bij burgemeester en wethouders.
2. Onder toezicht van burgemester en wethouders is:
a. een directeur belast met en verantwoordelijk voor de dagelijkse
leiding van het bedrijf;
b. een administrateur belast met en verantwoordelijk voor de admini-
stratie van het bedrijf;
c. een kassier belast met en verantwoordelijk voor het kasbeheer van
het bedrijf.
3. Met afwijking van lid 2 onder a is voor het grondbedrijf een rent-
meester belast met en verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van
het bedrijf.
4. Waar hierna in de verordening wordt gesproken van directeur, wordt
daaronder verstaan de ambtenaar, aan wie de dagelijkse leiding van het
bedrijf is opgedragen.
5. Bij ongesteldheid, afwezigheid, schorsing of ontstentenis van de in voor
gaande leden genoemde ambtenaren worden zij vervangen op door bur-
gemeester en wethouders te bepalen wijze.
