178 28 september 1967
van de raad, teneinde tot een redelijke oplossing te komen. En dan moet
men niet zeggen dat al een jaar met deze mensen wordt onderhandeld
maar dat men niet verder is gekomen, en dat het contract niet deugt en
dat er allerlei wettelijke bepalingen zijn die de raad het recht geven dat
terreln te onteigenen en deze mensen een schadeloosstelling te geven, dat
zal allemaal wel goed zijn, maar spreker acht het van heel groot belang
dat een en ander op een soepele manier wordt opgelost.
De heer Bomans vindt het voorstel van de heer Smit bijzonder reëel.
Spreker heeft bijzondere kritiek op het tweede schrijven van burgemeester
en wethouders. Daarin wordt gesuggereerd dat de heren Van der Weiden
nimmer de wens hebben geuit om van het recht tot het bouwen van 9
woningen gebruik te maken. Maar er staat in het contract dat met Van der
Weiden is gesloten, dat dit pas zou gaan spelen als de heren Van der
Weiden het uitoefenen van het veehoudersbedrijf zouden beëindigen. Spre-
ker vindt de opmerking van burgemeester en wethouders zeer irrelevant.
Verder betreurt spreker het bijzonder dat in het uitbreidingsplan 1966
en ook nu, door burgemeester en wethouders aan het contract is voorbij-
gegaan. De voorstellen tot onteigening van het erfprachtsrecht en be-
eindiging van de pachtovereenkomst gaan weer aan dat contract voorbij
en dat bezwaart spreker. Hij gelooft dat hij op deze basis zijn stem aan
de beide ontwerp-besluiten moet onthouden.
Wethouder Verhoeven wil in de eerste plaats instemmen met de wooi-
den van de heer Rücker. Zoals bekend, loopt deze zaak al een heel lange
tijd. Er zit helemaal geen schot in deze affaire en dat is te betreuren. Het
gemeentebestuur kan niet verweten worden dat het niet genoeg pogingen
heeft aangewend om tot een vergelijk met deze heren te komen. Herhaalde
malen heeft de rentmeester van het grondbedrijf deze heren uitgenodigd om
nu eens te zeggen wat ze eigenlijk wilden, maar dat is er nooit uitge-
komen. Toch voelen we allemaal dat er op enigerlei wijze tot een bevre-
digende oplossing moet worden gekomen. Spreker neemt aan dat zelfs de
heren Van der Weiden dit ook voelen. De bevredigende oplossing kan er
ongetwijfeld komen. Het is een feit dat de gemeente het bedoelde terrein
nodig heeft. Het is ook een feit dat de gemeente voor hogere kosten komt
te staan wanneer de onderhandelingen maar blijven voortduren. Omdat de
onteigeningsprocedure lang kan duren, is het nodig dat de raad bij wijze
van voorzorgsmaatregel, het plan tot onteigening van het erfpachtsrecn
voorlopig goedkeurt en ontbinding vordert van de pachtovereenkomst met
de gebr. Van der Weiden. Als met deze heren niet tot overeenstemming
kan worden gekomen, wat iedereen hier aanwezig zou betreuren, dan zal de
onteigening moeten worden doorgezet, hetgeen bijzonder jammer zou zijn,
want dat kost de gemeente ook weer geld.
Het college is het helemaal eens met de opvatting van de heer Rucker
dat er rustig gepraat moet worden en dat er gestreefd moet worden naar
een overeenkomst met deze heren. De bedoeling van deze besluiten is,
duidelijk aan te geven dat er een einde aan deze onderhandeling moet
komen en dat burgemeester en wethouders nu eens antwoord moeten krij-
gen op de vraag wat de heren Van der Weiden willen.
De heer Smit heeft gezegd dat de heren Van der Weiden volgens con-
tract daar 9 woningen mogen bouwen. Dat hebben ze echter nooit gedaan.
De heer Smit ziet niet in dat dit een voorlopige maatregel is, die genomen
moet worden voor het gevai zou blijken dat deze heren weigerachtig blij-
ven om mee te werken. Als dat het geval is zal de gemeente inderdaaa
moeten gaan onteigenen en daarom is het nodig dat dit besluit worat
genomen, echter niet om de heren Van der Weiden het mes op de keel te
zetten, integendeel burgemeester en wethouders streven naar een voor
beide partijen aanvaardbare oplossing.
Het zou volgens spreker te gek zijn dat een commissie uit de raad op