28 september 1967 163 het zo, dat, wanneer de gemeente een kapitaalsuitgave deed, b.v. voor de aanleg van een weg, men voor die uitgave tegelijkertijd een lening sloot tegen de op dat moment geldende rentevoet, b.v. 4 Het kon voorkomen en dat enige maanden later de rentevoet van b.v. een lening voor de aankoop van een nieuwe brandspuit, wat was opgelopen. Er werd echter steeds een nauw verband gelegd tussen het object en de daarvoor gesloten lening. Op die weg drukte de rente van de daarvoor gesloten lening en op de brandspuit de rente van de lening die voor de brandspuit gesloten was. Dat kwam ook jn de gemeentebegroting tot uitdrukking. Later heeft men geredeneerd dat te dat veel eenvoudiger, praktischer en ook economischer kon door te lenen cer op het moment dat de kapitaalmarkt gunstig was. Men liet dus het innige iet verband tussen object en daarvoor afgesloten geldlening los. Men redeneer- de eenvoudig: tegenover de gezamenlijke bezittingen van de gemeente ng staan de gemeenschappelijke schulden. In 1952 heeft men verder gerede- 3e- neerd: stel dat de gemeente 1 miljoen heeft geleend tegen 3 en 1 mil- ;ijn joen tegen 6 dan is het gemiddeld rentepercentage 4%, waarom zouden em we dan niet alle objecten van de gemeente met dit gemiddelde renteper- de centage belasten. Met een mooi woord gezegd, een zgn. omslagpercentage. tie. Dat is in 1952 ingevoerd en zowel de gemeente als de provinciale griffie en heeft daar genoegen aan beleefd. Het was allemaal erg eenvoudig gewor- ;ft: den, alleen voor de woningbouw was een uitzondering gemaakt. af- In deze verordening staat, dat aan de bedrijven jaarlijks het zgn. rente- in: omslagpercentage in rekening wordt gebracht. Daar kan spreker vrede ing mee hebben evenwel met uitzondering van het grondbedrijf. Spreker is n.l. de- van mening, dat het grondbedrijf zö duidelijk laat zien welke bedragen men oor in dit bedrijf investeert, dat het ook volkomen verantwoord is de rente van de geldleningen die voor grondaankopen en voor het bouwrijp maken van ord de gronden gesloten worden, volledig te laten drukken op het grondbedrijf. eer Spreker denkt hierbij aan het Centrumplan, voorts aan de uitvoering van en het plan Schouwbroekerpolder en aan de uitvoering van het plan Geleer- cht denbuurt. Het lijkt hem veel juister dat op die projecten de werkelijke eld, rente drukt die de gemeente daarvoor moet betalen. Dat kan van groot het belang zijn. Het college is natuurlijk dezer dagen bezig geweest met het samenstellen van de gemeentebegroting voor 1968. Spreker weet daar hele- af- maal geen bijzonderheden van, maar hij zou zich kunnen voorstellen dat >rdt burgemeester en wethouders hebben zitten dubben hoe zij een bepaalde uit- ikel gave spreker neemt maar iets van f 50.000,moesten dekken. De aar vraag kan daarbij zijn opgekomen of de uitgaven moesten worden verlaagd s is of de inkomsten verhoogd. Als dan het grondbedrijf wordt belast met de :ter werkelijke hoge rente die op het ogenblik moet worden betaald, dan is wel- ite- licht die f 50.000,onmiddellijk gevonden. De algemene dienst wordt dan en ontlast met een bedrag van f 50.000 voor rente, een post die daar niet thuis hoort. Spreker zou daarom willen pleiten voor een wijziging van artikel en" 14 in die zin, dat alieen door de overige bedrijven de normale omslagrente in wordt vergoed, maar dat aan het grondbedrijf telken jare de rente met kosten voor de leningen ten behoeve van het grondbedrijf gesloten, aan het aan bedrijf in rekening wordt gebracht. Spreker gelooft dat het verantwoord cou- is de kosten daar te laten drukken waar ze behoren te drukken, dit vooral zijn in verband met de financiële toestand van de gemeente maar ook dat zo wej handeiende een zuiverder grondprijs kan worden vastgesteld. met De heer Smit zegt in de commissievergadering al te hebben gesproken lien over de verantwoordelijkheid van de directeuren van de diverse bedrijven. met Spreker vindt het voor dit soort kleine bedrljven meer dan voldoende dat :ven alieen de directeur aan het hoofd staat. Volgens art. 6 zijn de administra- uit- teur en de kassier slechts met betrekking tot hun taak omschreven in art. - of 4 lid 2 niet ondergeschikt aan de directeur. Spreker acht de directeur igen verantwoordelijk voor een goede gang van zaken in het bedrijf en is daar- was om voorstander van eenhoofdige ieiding.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 5