30 november 1967 211 De voorzitter deelt mede, dat de commissies voor openbare werken en voor de volkshuisvesting zich hiermede kunnen verenigen. De heer de Ruiter juicht het toe dat een voorstel is gedaan waardoor het woningbestand op een beter peil wordt gebracht. Er is echter een schaduwzijde aan dit voorstel verbonden. Uit het schrijven dat het college verleden week aan de leden van de adviserende commissies heeft gezon- den blijkt, dat in 20 woningen nog geen douchecellen zijn aangebracht. De betreffende bewoners hadden, naar spreker aanneemt, bezwaren op grond van de huurverhoging die uit het aanbrengen van een douche voortvloeit. Het zal burgemeester en wethouders ongetwijfeld bekend zijn, dat een wetsontwerp op stapel staat waarin is bepaald, dat bewoners van woning- wetwoningen die minder dan 10% van hun inkomen aan huur verwonen, een aanvullende heffing zal worden opgelegd tot een bedrag vormende het verschil tussen huur en 10% van hun inkomen. Burgemeester en wethou- ders delen mee dat de huurprijs van deze woningen 13,per week be- draagt. Dit impliceert dus dat straks alle bewoners die een inkomen hebben dat hoger ligt dan 130,— per week 130,— per week is op het ogen- blik ongeveer het C.A.O.-minimum een extra heffing zal worden op- gelegd. Spreker vraagt of het, nu deze gewijzigde omstandigheid hoogst- waarschijnlijk gaat optreden, niet juist zou zijn, de bewoners van huizen zonder douche er op te wijzen, dat dit hun staat te gebeuren en dat zij dus in feite deze woningverbetering inclusief het aanleggen van de douche- cel kunnen bereiken zonder dat het hun ook maar 1 cent meer kost. Spre- ker vraagt of het mogelijk is dat het college, door bemiddeling van de woningbouwvereniging, deze mensen van deze nieuwe maatregel op de hoogte brengt teneinde op die manier te trachten dit voorstel nog te kunnen uitbreiden met de aanleg van 20 douchegelegenheden. De heer Scheer zegt in de betreffende commissievergadering al te heb- ben aangevoerd dat hij het niet juist acht, dat, wanneer grote wijzigingen van woningen op stapel staan, de bewoners van de huizen daarin niet tevoren worden gekend, dus bijeengeroepen worden om te horen wat er staat te gebeuren en omgekeerd om van de bewoners te vernemen hoe zij over renovatie e.d. dingen denken. Uit het door de heer de Ruiter aan- gehaalde schrijven blijkt dat bepaalde mensen voor het aanbrengen van de verbeteringen waren en anderen er helemaal geen belangstelling voor hadden. In de slotzin van dat schrijven wordt gezegd, dat, wanneer de zaak helemaal in kannen en kruiken is, de mensen zullen worden bijeen- geroepen teneinde hen het een en ander te vertellen en om te horen hoe zij erover denken. Spreker vindt dat het paard achter de wagen spannen. In hoeverre bij deze woningbouwvereniging de verenigingsvorm in acht wordt genomen laat spreker in het midden, maar wanneer er van een ver- eniging sprake is mag men toch verwachten dat, wanneer dergelijke be- langrijke dingen worden gestart, er met de mening van de ,,leden van die vereniging rekening wordt gehouden. Daarop zou spreker voor het ver- volg willen aandringen. Op het ogenblik is het een gedane zaak omdat alle besluiten al zijn gevallen. Mevr. Gaasterland wil zich daar van harte bij aansluiten. De heer van der Hulst memoreert dat op het in de commissie voor de volkshuisvesting gedaan verzoek om contact op te nemen met de woning- bouwvereniging vrijwel onmiddellijk door burgemeester en wethouders îs gereageerd. De leden van de commissie hebben ook zeer tijdig hierover een verslag gekregen. Spreker betuigt zijn dank dat dit zo snel is ge- beurd. Mevr. Cohen wil zich aansluiten bij de dank van de heer van der Hulst en verder enige opmerkingen maken naar aanleiding van wat de heer

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 11