30 november 1967
217
De heer de Ruiter zegt dat zijn voorstel om 1 in plaats van 2 naai-
machines goed te keuren alleen ten doel heeft de kans op goedkeuring
van 1 machine extra groot te doen zijn. Voor het overige is spreker het
graag met mevr. Vriesendorp eens en zal hij haar voorstel om 2 naai-
machines toe te staan graag steunen. Spreker is het bepaald niet met de
wethouder van onderwijs eens dat de raad bang moetzijn voor het scheppen
van een precedent. De angst voor het precedent ligt in dit geval bij gedepu-
teerde staten of bij de inspecteur. De raad moet in zijn oordeelvorming
alleen de vraag overwegen of de aangevraagde naaimachines nodig zijn
en als de raad daarvan overtuigd is dan moet hij dat uitspreken zonder
terughoudendheid en zonder vrees voor het overschrijden van een norm.
Er zijn andere lichamen die het laatste zullen beoordelen. Spreker wil
daarom duidelijk stellen dat hij zijn stem niet geeft aan een voorstel dat
uitsluitend gebaseerd is op een norm die door anderen wordt gehanteerd.
Spreker zou willen voorstellen het voorstel van burgemeester en wet-
houders in 2 delen te spitsen, opdat het ene besluit zonder gevaar kan
worden goedgekeurd terwijl het voor het andere besluit dan maar eens
geprobeerd moet worden.
Mevr. Cohen zegt dat het nu plotseling een principieel debat is gewor-
den. Het kan best zijn dat de gehanteerde normen verouderd zijn en dat
het wel eens goed is dat die bekeken worden. Zij vindt het uitstekend
als de gemeente Heemstede daartoe het initiatief zou nemen. Verder dacht
zij dat zij het met de opvatting van de inspecteur wel eens kon zijn.
Wethouder Corver is wel enigszins verbaasd dat hier wordt gesproken
van verouderde normen. Deze normen worden iedere dag nog door de in-
specteurs van het onderwijs en door het ministerie van onderwijs gehan-
teerd. Waarom zouden die normen nu plotseling verouderd zijn Dat ziet
niemand. Het zou natuurlijk best mogelijk zijn om daar eens op het mini-
sterie van onderwijs over te gaan praten. Iets anders is dat men de zaak
nu op haar kop zet. Burgemeester en wethouders moeten over alle onder-
wijszaken advies vragen aan de inspecteur van het onderwijs. De heer de
Ruiter heeft gezegd dat de raad beoordeelt of die machins nodig zijn.
Spreker dacht, in alle bescheidenheid, dat het ministerie van onderwijs
en de inspecteur van het onderwijs, nog beter dan de raad, konden beoor-
delen wat in deze nodig is. Hij wil niets afdoen aan de kwaiiteiten van
de raadsleden maar meent dat zij van handwerkonderwijs, behalve natuur-
lijk de dames, niet zoveel verstand hebben dat het oordeel van het minis-
terie van onderwijs en de daarbij betrokken afdelingen, in twijfel mag
worden getrokken.
Mevr. Vriesendorp dacht dat het bepaald zo was, dat de raad eerst een
besluit neemt en dat daarna de inspecteur adviseert aan gedeputeerde
staten.
Wethouder Corver noemt dat een misvatting. Burgemeester en wet-
houders vragen eerst advies aan de inspecteur alvorens een voorstel aan
de raad te doen.
Mevr. Vriesendorp zegt dat zij dan blijkbaar verkeerd is ingelicht .Zij wü
nog even rechtzetten hetgeen is opgemerkt over het gevaar bij het wer-
ken met een naaimachine door jonge kinderen. Op de huishoudscholen
worden kinderen van 12 jaar in heel grote klassen met vaak onhandel-
bare en onhanteerbare kinderen, ieder op een eigen naaimachine losge-
laten. Ook in bedrijven worden meisjes van 16 jaar, dat zijn toch ook nog
kinderen, aan veel ingewikkelder machines tewerkgesteld. Spreekster ge-
looft dan ook dat het argument, dat naaimachines voor de kinderen ge-
vaar opleveren, hier niet mag gelden.
De voorzitter merkt op dat deze aanvraag, gegrond op artikel 72