30 november 1967
219
De heer Verkouw zegt dat er dan nog een vervolg is. Dan kunnen ge-
deputeerde staten niet goedkeuren en dan kan de raad weer in beroep
gaan bij de Kroon. Dat wordt natuurlijk een ellenlange weg.
De heer de Ruiter vraagt of het nu werkelijk onmogelijk is het voor-
liggende besluit wat betreft a niet en wat betreft b wel goed te keuren.
De voorzitter: ,,Alles is mogelijk. Eén naaimachine heeft de school ze-
ker nodig. Daar is de raad het wel over eens."
Wethouder Corver zegt dat wanneer de raad het voorstel van burge-
meester en wethouders aanvaardt, het schoolbestuur in beroep kan gaan
en dan is in ieder geval in het gevraagde onder b voorzien.
De heer de Ruiter zegt dat de wethouder niet begrijpt dat dit een vol-
strekt onmogelijke weg is omdat er dan al een afwijzend advies van de
raad op de aanvrage ligt. De raad moet de kans krijgen om de aanvrage
van 2 naaimachines in te willigen.
De voorzitter: „Het voorstel van burgemeester en wethouders is ge-
grond op de normen die bij dergelijke aanvragen worden gehanteerd."
De heer de Ruiter zegt dat het doen van een zodanig voorstel het recht
van het college is, maar daarnaast heeft de raad eigen verantwoordelijk-
heid om daar ja of nee op te zeggen. Als de raad het voorstel van burge-
meester en wethouders volgt, bestaat er geen enkele mogelijkheid voor het
schoolbestuur om tot een redelijke beroepsmogelijkheid te komen, want
gedeputeerde staten zullen in hun beoordeling van het beroep incalculeren
dat de raad de aanvrage heeft afgewezen.
De voorzitter: „Als het schoolbestuur niet voldaan is over hetgeen de
raad toestaat kan het bestuur in beroep gaan bij gedeputeerde staten."
De heer de Ruiter: „Maar de raad wil nu juist wêl 2 machines toestaan.
De heer Rutgers moet tot zijn spijt het argument van burgemeester en
wethouders bestrijden. Burgemeester en wethouders zeggen n.l. dat er geen
uitstel voor de school te vrezen valt omdat bij aanneming van het voor-
stel van burgemeester en wethouders het schoolbestuur in beroep kan
gaan, en dat, wanneer de aanvrage van het schoolbestuur geheel wordt
ingewilligd en gedeputeerde staten keuren het besluit niet goed, het langer
duurt. Dit is naar sprekers mening een drogreden. Als het bestuur in het
eerste geval in beroep gaat is de kans op een lange procedure even groot
als wanneer in het tweede geval gedeputeerde staten het raadsbesluit niet
goedkeuren en de raad in beroep gaat. Bovendien moet het schoolbestuur
dan in beroep gaan tegen een besluit verdeeld in a en b en dan stagneert
het onder b gevraagde ook.
De secretaris: „Dan gaan ze van onderdeel a in beroep."
De heer Rutgers meent dat dan ook de aanvrage voor 2 naaimachines
wel kan worden ingewilligd. Dat is precies hetzelfde. Als gedeputeerde
staten b goedkeuren kan het schoolbestuur tot aanschaffing overgaan.
Het argument van burgemeester en wethouders dat de raad hun voorstel
moet volgen opdat de school wordt geholpen, gaat dus niet op.
Wethouder Corver zegt dat de raad blijkbaar een uitspraak van gede-
puteerde staten of van het ministerie van onderwijs wil uitlokken om te
weten waar men aan toe is. Dan moet de raad het voorstel van burge-
meester en wethouders verwerpen of amenderen.
De heer Rutgers wil het ontwerp-besluit zodanig geamendeerd zien dat
de raad de gevraagde medewerking voor a en b verleent.
De voorzitter zou graag willen weten of degenen die hun mening nog