fTUUi
30 november 1967
221
komen had kunnen worden. Een jongeman is 's nachts om 1 uur met een
vaart van 120 km, komende van de Glipper Dreef het Valkenburgerplein
overgereden en daar tegen een boom tot stilstand gekomen. Nu kan men
natuurlijk zeggen dat die man wel een dronken kop zal hebben gehad en
te hard heeft gereden. Spreker heeft echter dit traject ook 's nachts ge-
reden en toen zei degene die naast hem zat dat het ter plaatse een levens-
gevaarlijke situatie was en wel omdat de verlichting van de Valkenbur-
gerlaan sterker is dan die van de Glipper Dreef. Daardoor wordt men
optisch misleid. Dit zou voorkomen kunnen worden door de dwangpijl die
ter plaatse staat en rijden naar rechts afdwingt met een klein lichtje
boven de pijl te verlichten. Het bord staat nu vôör de verlichting van de
middenmast van het Valkenburgerplein en is niet te lezen.
De voorzitter meent dat als iemand met een vaart van 120 km rijdt hij
de bocht niet kan halen waardoor hij wel rechtuit zal zijn gereden. Spreker
gelooft niet dat dit geval te wijten is aan het feit dat die pijl niet te
zien is. Mogelijk dat die pijlen beter opvallen als zij met lichtgevende
verf worden bestreken, zodat het licht van de koplampen daarop weer-
kaatst. Dan zal geen elektrische installatie behoeven te worden aange-
bracht. Spreker zal het laten nagaan.
De heer Bomans wijst er op dat het gevaar zit in de verschillende sterkte
van de straatverlichting. Het betreft een blauwe verlichting die heel sterk
is en die de indruk geeft dat de weg recht doorloopt. Voor een vreem-
deling is het een heel gevaarlijke situatie. Spreker zou dit niet aan de
orde hebben gesteld ware het niet dat dit ongeluk door andere achter-
haald is. Hij wijst er op dat analoge dwangpijlen op de middenberm van de
Glipper Dreef wel verlicht zijn.
De voorzitter zal een en ander doen onderzoeken.
Hierna sluit de voorzitter de vergadering.
De voorzitter,
De secreti