231
14 december 1967
van het water in het zwembad en het noodzakelijk te stichten gebouw
voor Openbare Werken en de bedrijven. En ik herhaal: inmiddels be-
hoeven enkele secretarie-afdelingen dringend meer ruimte.
3. Gezien al deze noodzakelijke andere werken zijn verschillende voor-
zieningen, welke worden beoogd in het huidige plan voor uitbreiding
van het raadhuis, uiterst onbelangrijk. De raadzaal is voldoende en er
is naar de mening van mijn fractie geen enkel bezwaar tegen dat deze
zaal tevens als trouwzaal en als representatieve ruimte wordt gebruikt.
Maar enkele secretarie-afdelingen behoeven wel dringend meer ruimte.
4. Een krachtige randgemeente als Heemstede behoort zich niet met hoge
prioriteit toe te leggen op het bouwen van een in verhouding groot en
duur raadhuis. De randgemeente zoeke eiders haar kracht. Maar de
secretarie-afdelingen moeten behoorlijk gehuisvest zijn.
5. Naar de mening van mijn fractie dient te worden onderzocht of niet
een doeltreffende uitbouw van het raadhuis naar de achterzijde kan
worden verkregen, in welke uitbouw dan plaats zij voor de secretarie-
afdelingen en voor ruimten voor ambtelijke besprekingen. Een dergelijk
plan zal niet alleen veel goedkoper zijn, doch tevens veel meer kans
van slagen hebben op korte termijn.
Alvorens nu nog enkele punten betreffende de begroting onder de loupe
te nemen, wil ik namens mijn fractie dank zeggen voor de wijze waarop
ook dit jaar de begrotingsstukken aan de raad zijn voorgelegd. Telkens
en zo ook bij de begroting blijkt weer dat er ter secretarie hard en
goed wordt gewerkt. Wij kunnen daarvoor niet dankbaar genoeg zijn, want
een goed ambtenarencorps is meer dan het halve werk. Dit jaar zou ik
ook speciaal de secretaris van de gemeente, Mr. Kruitwagen, willen noe-
men in dit dankwoord; wij hebben in hem een goede chef van de secretarie,
een ware steun voor het college van burgemeester en wethouders en voor
de raad, en een voortreffelijk rentmeester van het grondbedrijf.
Hetgeen ik verder ten aanzien van de begroting ter sprake wil brengen,
moge ik rangschikken naar de departementen van de diverse leden van
het college van burgemeester en wethouders, mij overigens wel bewust
zijnde van de collegiale verantwoordelijkheid van het college.
Honneur dame! Van onze vrouwelijke wethouder zou ik willen zeggen,
dat zij als een rechtgeaarde vrouw duur is. De kosten voor sociale
zorg en maatschappelijk werk stijgen ook procentueel op het geheel
van de begroting ieder jaar met sprongen. Ik verwacht in de toekomst
hierin niet veel veranderingen, temeer niet nu in de naaste toekomst twee
nieuwe bejaardencentra in gebruik zullen worden genomen. Er valt op
deze begrotingsposten uiteraard niet te beknibbelen. Mijn fractie heeft
trouwens veel vertrouwen in de wijze, waarop deze zaken door het college
worden behandeld. Heb ik overigens goed gelezen, dat Haarlem heeft be-
sloten de richtlijnen voor het verlenen van bijstand openbaar te maken?;
is dit wel gelopen op de wijze als mevr. de wethouder zich blijkens het
antwoord op vraag 85 van het afdelingsverslag had voorgesteld en wat gaat
Heemstede nu t.a.v. de openbaarmaking der normen doen
Ook als wethouder voor de sportzaken is mevrouw Van der Meulen een
„dure" en ook hier is het doel wederom uiterst sympathiek. Voor het uit-
voerig antwoord op vraag 17 van het afdelingsverslag ben ik zeer dank-
baar, maar ik ben door dit antwoord toch nog niet voldaan. Natuurlijk
mogen wij in belangrijke mate de sportbeoefenaars steunen en de daaruit
voortvloeiende passieve recreatie dienen. Maar waar is de grens en waar
ligt in deze steun van actieve- en passieve recreatie de juiste verhouding?
Subsidiëren wij niet te veel „verenigingswerk" en doen wij niet te weinig
aan open jeugdwerk? Of zijn vele verenigingen een soort ,,open jeugd-
werk" De tijden veranderen bij jeugd- en sportzaken snel en het Iijkt