im^5
14 december 1967
236
ningen van f 350.000,— uit te voeren en te betalen uit de middelen van de
gewone dienst, welke geraamd waren voor rente en afschrijving op wer-
ken waarvan de uitvoering in een volgend jaar zal vallen? Was wellicht het
batig saldo over 1967 daarvoor reeds voldoende geweest? Indien hier mo-
gelijkheden in zitten, dân staat mijn fractie tegenover belastingverhoging
bepaald anders dan nu.
Ten aanzien van de objecten, welke het college wil uitvoeren merkt mijn
fractie op, dat over de noodzaak meer of minder gediscussieerd kan wor-
den, maar dat het bepalen van de urgentie, de prioriteit, het belangrijkste
is. Voor 1968 heeft het college zeven werken in een schema geplaatst
waarvoor het de instemming van mijn fractie wel kan krijgen, maar onder
het voorbehoud dat die urgenties tijdgebonden zijn en best kunnen verande-
ren door het ontstaan van nieuwe noodzakelijke werken. Het alarmerende
bericht van verleden jaar over de riolering is mijn fractie niet vergeten. 10
Miljoen zou met de noodzakelijke vernieuwing gemoeid zijn. Elk jaar 1 mil-
joen.
Mijn fractie zal graag de toezegging ontvangen dat het college de raad
zal inlichten indien het meent, dat van een bekend prioriteitenschema moet
worden afgeweken. Ook zal bij elke nieuwe investering de mate van ur-
gentie, de plaats in het prioriteitenschema, moeten worden aangegeven.
Ik denk hierbij aan de situatie, dat na Leeuw en Hooft ergens anders de
riolering vernieuwd moet worden. Wordt een dergelijk werk zonder meer
nâ de verbetering van de Zandvoortselaan geplaatst? Mijn fractie meent
dat een nieuw werk een op dat moment vast te stellen plaats in het sche-
ma dient te krijgen. Mijn fractie zal gaarne vernemen dat het college er
ook zo over denkt.
In de aanbiedingsnota worden enige grote werken genoemd. De uitbrei-
ding van het raadhuis kost het meest. Deze post heeft twee facetten, die
van het nut en die van de urgentie. Over het nut heeft een vorige raad zich
positief uitgesproken. Het is dikwijls voor nieuwe raadsleden moeilijk
de beweegredenen van hun voorgangers te volgen. Ook thans leeft niet bij
iedereen de overtuiging, dat de kosten van deze royale uitbreiding opwe-
gen tegen de voordelen. Het rendement van een raadhuis-uitbreiding is
moeilijk vast te stellen door de onmeetbare factoren naast de meetbare.
Onder de laatste versta ik bijv. een vergelijking van een gedeelte van de
kosten van de uitbreiding van 3.5 miljoen met het voordeel dat alle ambte-
naren in één gebouw werken en goed contact met elkaar kunnen hebben
en de kosten voor bijv. een buizenpost en een zeer uitgebreide intercom-
installatie, tussen de Meerlhorst, het raadhuis en de derde vestiging, waar-
door de nadelen van het gescheiden zijn wellicht grotendeels en veel goed-
koper zouden kunnen worden opgeneven. Een andere moeilijkheid voelt mijn
fractie t.o.v. de iandelijke overheid, die in het landsbelang de investeringen
afremt. Is het loyaal om als lagere overheid daar niet aan mee te werken,
zoals minister Beernink heeft gevraagd
Tenslotte is van andere zijde betoogd, dat de hele uitbreiding niet nodig
is, omdat het nu ook niet slecht gaat. Afgezien van wat een vorige raad
heeft besloten, mag toch wel gezegd worden, dat een raadhuis van een
gemeente wordt gebouwd om er het gemeentebestuur met zijn apparaat
doeltreffend in te huisvesten. Wanneer de gemeente zich uitbreidt, wanneer
de taken zich uitbreiden, wordt een raadhuis te klein. Het is toch niet
gezond zich neer te leggen bij de bestaande situatie met noodopiossingen,
hoe goed die ook zijn! Over het besluit als zodanig kan dus naar het inzicht
van mijn fractie slechts van mening worden verschild, als men de ver-
wachting aannemelijk kan maken, dat bijv. door een enorme mechanisatie
van de administratie, zoveel ruimte kan worden bespaard, dat binnen af-
zienbare tijd het gehele gemeentelijke apparaat weer goed in het raadhuis
zou kunnen worden ondergebracht. Dit zle ik niet gebeuren.
Over de urgentie zuilen de meningen verdeeld biijven. Altijd zal er tussen