243
14 december 1967
compensatie vinden voor de afschaffing van de vermakelijkheidsbelasting.
Gelukkig staan de gemeente Heemstede voorshands nog wel andere midde-
len ten dienste om deze compensatie te vinden.
En zo ben ik dan langzamerhand dichter bij huis gekomen. Uit het eerste
deel van mijn beschouwing is duidelijk gebleken, dat voor Heemstede het
vinden van dekking voor de lasten, die uit de kapitaalsuitgaven voort-
vloeien niet het knelpunt is, maar het verkrijgen van financieringsmidde-
len voor de investeringen.
De hoop, dat hierin in de loop van 1968 verbëtering zal komen, mag niet
hoog worden aangeslagen. Uit de begroting van Binnenlandse Zaken
blijkt, dat het streven van de regering er bij voortduring op gericht is een
verdere verslechtering van de liquiditeitspositie der gemeenten te voor-
komen door een relatief groot deel van de ter beschikking komende lenings-
middelen te bestemmen voor consolidatie van vlottende schuld en voor fi-
nanciering van onderhanden zijnde werken. Dit komt er op neer, dat er
voor nieuwe werken weinig geld op tafel zal komen, zodat aan besluiten tot
het doen van kapitaalsuitgaven slechts in een vertraagd tempo uitvoering
kan worden gegeven.
In de aan burgemeester en wethouders gesfelde vragen in de afdelings-
vergaderingen treedt duidelijk naar voren, dat verschillende leden deze pré-
caire situatie niet alleen goed hebben aangevoeld, maar dat zij deze tevens
hebben aangegrepen om de investeringsplannen van het college op losse
schroeven te zetten. Nu was dit bepaald geen moeilijke opgave, waarmee
niet gezegd wil zijn, dat zij ook verstandig was. Mijn fractie meent van niet.
Terecht merken burgemeester en wethouders, mijns inzins, in hun ant-
woord op dat, nu het in het voornemen ligt in het komende begrotings-
jaar de raad voorstellen te doen tot het beschikbaar stellen van kredieten
voor kapitaalswerken, er ruimte in de begroting aanwezig zal moeten zijn
om de uit de investeringen voortvloeiende lasten van rente en afschrijving
te dekken.
Nog afgezien van het feit, dat gedeputeerde staten deze ruimte ook als
eis stellen, is het tevens van groot belang, dat de raad het voteren van
de kredieten niet uitstelt. Een raad, die zo handelt, zou zichzelf een be-
langrijk wapen ult handen geven om het verkrijgen van vaste geldleningen
met vrucht te bepleiten. Zo lang er geen gelden beschikbaar zijn gesteld,
heeft de gemeente geen been om op te staan. En het is bij de overheid al
evenzo als in het particuliere bedrijf, dat men beter bovenaan op de rang-
lijst kan staan, dan onderaan, of, wat nog erger zou zijn, helemaal niet.
Mijn fractie is dan ook bereid burgemeester en wethouders in hun plan-
ning van kapitaalswerken voor 1968 te volgen en daaruit ook de conse-
quenties te trekken dat zij meegaat met het voorstel tot het verhogen van
het heffingspercentage van de straatbelasting van 6 tot 12. Burgemeester
en wethouders hebben voor deze verhoging deugdelijke gronden. Daar komt
nog iets bij. Er staan nog meerdere belangrijke kapitaalswerken op stapel.
Behalve de indrukwekkende opsomming die daarvan reeds is gegeven, le-
ven er ook nog verlangens voor de aanleg van een ijsbaan en het stichten
van een sporthal, terwijl nog altijd rekening moet worden gehouden met
de mogelijkheid door redelijke financiële offers het Minerva theater voor
de gemeenschap te behouden. Met een dergelijk beeld voor ogen waarbij
ik er dus van uitga, dat al deze voor de gemeente en haar inwoners be-
langrijke voorzieningen door de vragenstellers niet slechts geëtaleerd zijn,
maar de noodzaak daarvan ook wordt ingezien zal aan het verhogen
van de belastingen niet zijn te ontkomen. En het getuigt naar de mening
van mijn fractie alleen maar van wijs beleid wanneer deze verhoging in
fasen geschiedt.
Ik durf gerust te stellen dat de Heemsteedse bevolking, wat de hoogte
van de plaatselijke belasting betreft, in vergelijking met andere gemeenten,
verwend is. Daarom: ,,laat ons zachtkens handelen met deze burgerij".