245
14 december 1967
mij niet juist al te zeer op de gedachtenwisseling van morgen vooruit te
'open.
Mijn fractie is niet zo geïmponeerd over de voortgang in de samenwer-
king tussen de Kennemergemeenten, niettegenstaande het uitvoerige
antwoord op vraag 32. Is het wel zo indrukwekkend als het antwoord op
vraag 32 suggereert en is er werkelijk van positieve resuitaten sprake?
Met instemming heeft mijn fractie er kennis van genomen, dat burge-
meester en wethouders bereid zijn om de taak van de raadscommissie voor
onderwijs zodanig uit te breiden, dat deze ook haar licht kan laten schii-
nen over de culturele zaken.
Deze instemming geldt ook voor het door burgemeester en wethouders
opgesteide prioriteitenschema. Nu ik intussen heb gemerkt dat andere
fractievoorzitters al over het prioriteitenschema hebben gesproken en een
mogelijke verschuiving daarin hebben gesuggereerd, wil ik het coiiege,
wat dit punt betreft, ook niet in het onzekere laten. Afgezien van het feit,
dat het prioriteitenschema aitijd ter discussie staat, wil ik nu al wel ver-
klaren dat mijn fractie de nummers 5 (uitbreiding raadhuis) en 6 (ver-
keerslichteninstallatie Wipperplein) graag omgewisseid zou zien. Mijn frae-
tie meent, dat, gezien ook het bedrag der uitgavenverhouding en de be-
langrijkheid van de objecten, deze verschuiving zeker verantwoord is
Met het woord „woongemeente", dat enige maien in de antwoorden ge-
bruikt wordt, weet mijn fractie niet zo goed raad. Is dit bedoeid ais tegen-
stelling tot „werkgemeente" Het filosoferen over die woongemeente deed
me teruggrijpen naar het antwoord op vraag 50, waar burgemeester en
wethouders beloven niet te zullen insiapen. Geiukkig dacht ik toch geen
„slaapgemeente".
Mijn fractie zal zeker niet alleen staan, wanneer zij de hoge prioriteit,
die zij aan de verkeersveiligheid toekent, nog eens extra onderstreept'
Dit bracht haar vanzelf tot de vraag of het geen aanbeveling verdient, ge-
zien het gewicht van het vraagstuk, de begroting voortaan ook in de
Verkeerscommissie te doen behandelen.
0°k ditmaal van mijn kant graag een woord van dank aan het perso-
neel van de gemeente in al zijn geledingen voor de wijze waarop het zijn
arbeid in dienst van de gemeente en ten dienste van de burgerij vervult.
Niet aileen het beleid van het gemeentebestuur, raad, burgemeester en
wethouders en burgemeester, maar evenzeer het functioneren van het
gemeentelijk apparaat is het visitekaartje, waarmee de gemeente zich bij
haar mwoners presenteert. Moge dit visitekaartje er in 1968 even fraai
uitzien als de gids, die het gemeentebestuur de burgerij in deze laatste
weken van het jaar heeft aangeboden."
De heer Smit zegt: „De begroting voor 1968 heeft mijn buitengewone
waardering en deze waardering houdt in, dat ik er weinig op heb te zeggen.
Er zijn wel enkele punten die mij met zorg vervullen. Ik hoop daar nog na-
der op terug te komen. Dat betreft in hoofdzaak het g*asbedrijf Over de
eventuele verrassingen die hier nog voor de dag zullen komen, heb ik al
eens meer gesproken. De reserveringen van het gasbedrijf lijken mij op
het ogenblik aan de lage kant. Dan zou ik de brandweer nog graag onder
de loupe nemen, maar daar kunnen we morgen over spreken."
Voorzitter: „Zou u een en ander kunnen concretiseren
De heer Smit: „Ik had het over 3 punten. U hoeft daar weinig op te
zeggen. En dan heeft de opheffing van het instituut van dë kleuterhelpsters
mijn mstemming niet, maar daar kunnen we later op terugkomen."
De voorzitter: „De kleuterhelpsters komen nog afzonderlijk ter sprake.
Welke opmerking hebt u over de brandweer?"
De heer Smit: „Het is een zorgenpunt dat ik niet in de begroting heb