247 14 december 1967 mij echter, dat de uitbreiding mede de oorzaak is der vermeerdering van de lasten van de huiseigenaar. Ik doel hier o.m. op de verhoging van de straatbelasting. Dit drukt mij des te zwaarder waar het Rijnlands bunder- geld geruisloos werd verhoogd, en wel met 200%. In zijn brochure „Zullen wij nog A.R. blijven?" schreef Dr. Hommes reeds in 1957: „Wat zich in ons vaderland aan woningpolitiek heeft afgespeeld, is zö in flagrante strijd met de eerste beginselen van het recht en de Christelijke ethiek, dat dit ene feit reeds voldoende is om op deze hele welvaartsstaat en wel- vaartsroes, het brandmerk te plaatsen van Ikabood, de eer is weg." Waar het kunstmatig drukken van de huren de schrijver ongetwijfeld tot deze ernstige beschuldiging inspireerde, rijst bij mij de vraag of met de uit- breiding van het raadhuis niet moet worden gewacht tot de nieuwe be- lasting op het onroerend goed wordt ingevoerd, een belasting welke de hui- dige grondbelasting zal vervangen en niet alleen de eigenaar maar ook de gebruiker van het onroerend goed kind van de rekening maakt. Een dek- king der kosten uit die belasting raakt billijker alle inwoners der ge- meente. In mijn vorige algemene beschouwing noemde ik het dirigisme een ern- stige bedreiging van onze inbreng als raadslid. De heer Verkouw ant- woordde hierop dat er nu eenmaal gedirigeerd zal moeten worden. Ik geef toe dat de verleiding groot is alle centrale richtlijnen voor dirigisme te verslijten. Dit doet aan het feit niets af dat dirigisme of centralisme onze positie als raadslid ondergraaft. Het voorstel tot kredietverlening voor niepwe verkeersborden, voortvloeiend uit het nieuwe Verkeersreglement, heeft dit toch duidelijk bewezen. Een neen was en is ten enenmale on- mogelijk. Ik wijs hierop omdat men van buiten af niet kan zien hoeveel tegenzin een fiat soms kan begeleiden. Dit geldt voor vele uitgaven waar ik persoonlijk een vraagteken bij zet, zoals de B.B., de reservepolitie, de gesubsidieerde woningbouw en straks de mammoetwet. Toen de woningwet- woningen in het Centrumplan aan de orde kwamen, heb ik de wethouder van Openbare Werken tevoren opgebeld en gevraagdnaar het alternatief van een neen. Geen woningen, klonk het antwoord. Het raadslid zegt dan ja maar als een gewezen boer die kiespijn heeft. Deze en dergelijke vragen leven niet alleen bij mij. Met name de sociale voorzieningen baren de nuchteren onder ons grote zorg. Niemand durft of kan de sleutel van een haast onoplosbaar probleem hier op tafel werpen. Ik kan zeggen, bij deze begroting aan wijlen de heer Henk Oosterhuis gedacht te hebben. AIs secretaris van het N.V.V. sprak hij op een congres van de Partij van de Arbeid deze gedenkwaardige woorden: „Onze re- volutie heeft zich geruisloos voltrokken!1 Ik zou aan die revolutie toch wel een halt willen toeroepen. Brengt het geen inflatie en devaluatie? Onze buren aan de overzijde van het Kanaal hebben er het bewijs voor geleverd. Juist toen de revolutie 50 jaar bestond. Het is geen toeval dat Marx in Lon- den begraven ligt. Hij had zijn revolutie in Engeland gedacht en niet in Rusland. De heilstaat in het extréme doorgevoerd brengt ons gauw in het land van Utopia of om in het Frans te eindigen: „Du sublime au ridicule il n' y a qu'un pas. Anno 1968 helaas het Pas de Calais." De voorzitter antwoordt, dat de heer Rutgers heeft gezegd de algemene beschouwingen bij de behandeling van een begroting voor hem en zijn fractie van nut achten uit een oogpunt van plaatsbepaling en zelfonderzoek. Spreker meent wel te mogen zeggen, dat ook voor burgemeester en wet- houders een begrotingsbehandeling, met alle vergaderingen die daaraan voorafgaan, een zelfonderzoek is, mede door de kritiek die wordt geuit. Zij moeten hun plaats dan in collegiaal verband bepalen. Dat hebben zij dit jaar ook gedaan. Voor de vele woorden van appreciatie, speciaal aan het adres van de secretaris en zijn staf, zijn burgemeester en wethouders dankbaar. De kri-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 26