14 december 1967 252 en 2'eliiking" met andere gemeenten is de straatbelasting in Heemstede 6 J TVT.. i_ l.~4- niût rrl Q f" V»11 T*P"Pm PP.StRT P.n Gelukkiar verkeren wij op het ogenblik nog niet in de noodzaak dat te moe- ten doen. Wanneer het geraamde bedrag dat met verhoging van de straat- belasting wordt verkregen zou moeten worden gesplitst over twee andere belastingen. dus een stuk verhoging straatbeiasting' en b.v. een stuk belasting op rioolaansiuitingen, dan zou dat in de eerste plaats een zeer omvangrijke en ingewikkeide administratie vergen en in de tweede plaats zal het de vraag zijn of, wanneer het wetsontwerp op het gemeentelijk belastingg'ebied het volgend jaar zal zijn vastgesteid, het gemeentebestuur niet weer voor een nieuwe ontwikkeiing zou staan en misschien zijn belas- tingsysteem zou moeten omwerken om tot het gewenste resultaat te ko- men Het eenvoudigste, en naar het college meent zeker niet onbillijk, îs een verhoging van de «traatbelasting. Het gaat voor een huizenbezitter om betrekkelrjk gerinlg'e bedragen waar niemand die spreker persoonlijk kent nu eigenlijk zo verschrikkelijk zwaar aan tilt. Maar natuurlijk, deze be- lasting drukt op een bepaalde groep en dat bewerkt de kritiek die hierop is geuit. Spreker kan dat begrijpen maar hij dacht toch dat op dit punt het beleid van het college billijk was. Spreker wil nu toch iets zeggen over de kleuterhelpsters. Volgens de heer Rutgers zijn burg'emeester en wethouders recidivisten bmnen de proeftijd. In de eerste plaats heeft spreker uit het vorig jaar gehouden debat over deze zaak niet begrepen dat burgemeester en wethouders m een proeftijd liepen, maar burgemeester en wethouders willen dan nog wel aannemen dat zij recidivisten zijn. Spreker wil vooropstellen, dat het bur- gemeester en wethouders er in de eerste plaats bepaald niet om gaat om het kleuteronderwijs te schaden. Dat zou natuurlijk een onzinmge op- merking zijn want spreker dacht dat burg'emeester en wethouders met kon worden verweten dat zij het onderwijs over het algemeen schaden. Wanneer spreker van de heer Rutgers hoort dat hij weer terugverlangt naar het instituut van de boventallige leerkrachten op de lagere scholen en dat er zoveel klassen met meer dan 40 leerlingen zijn, dan wil spreker hem er op wijzen, dat de openbare lagere scholen 2 klassen hebben met 41 leer- lingen; 1 klas met 40 leerlingen; 1 klas met 38 leerling'en; 2 klassen met 37 leerlingen en de overige klassen onder de 35 leerlingen. Er zijn dus 6 klassen die er iets uitschieten met rond 40 leerlingen. Vele klassen heb- ben rond 30 leerlingen en er zijn ook klassen met 24, 22, 20 leerlingen. Spreker ziet echt niet dat burgemeester en wethouders op dat punt îets laten bestaan dat niet verantwoord zou zijn. Burgemeester en wethouders hebben g'ezegd: „wij môeten in deze begroting ruimte vinden voor het uitvoeren van kapitaalswerken". Zij meenden dat de gemeente met het instandhouden van het instituut van de kleuterhelpsters aan de royale, aan de ruime, aan de overdreven kant is en dat het instituut best gemist kan worden. Wanneer wordt tegengeworpen dat burgemeester en wet- houders het kleuteronderwijs schaden, dan is het toch wel merkwaardig, dat voor de helpsters bij het kleuteronderwijs wordt uitgegeven spreker wil het duidelijk stellen want er wordt over deze zaak bijzonder emotioneel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 31