■BE 224 W s, 14 december 1967 als noodzakelijk in aanmerking kwamen. Veel moeilijker lag bij haar de door het college onder nummer 5 opgenomen uitbreiding van het raadhuis. In de eerste plaats rees bij zijn fractie de vraag of het wel verantwoord is om nu de kapitaalmarkt zozeer overspannen is voor niet strikt noodza- kelijke kapitaalsuitgaven, ten behoeve van een verbruikshuishouding, beslag te leggen op kapitalen waaraan in de productievp sector, die toch de ver- hoging van de productiviteit moet bewerkstelligen, zo grote behoefte be- staat. Daardoor worden nl. reeds bestaande inflatoire tendenzen versterkt hetgeen ons allen toch zeer bezorgd maakt. Als men aan de hand van de indexcijfers voor noodzakelijk levensonderhoud ziet dat een bruto-inkomen van 1937 met een factor van pl.m. 6 2/3 moet worden vermenigvuldigd om een gelijkwaardig bruto-inkomen van heden ten dage op te leveren, dan is er toch wel van inflatie sprake. Het Centraal Planbureau dat het vorig jaar rond deze tijd zelfs rekening hield met de mogelijkheid van een tekort op de betalingsbalans voor 1967, verwacht nu voor 1968 een be- hoorlijk overschot. Nochtans verwacht dit planbureau dat de investeringen van bedrijven op hetzelfde lage peil van 1967 zuüen blijven, terwijl voorts een krappe kapitaalmarkt zal blijven bestaan. Mijn fractie acht de beantwoording van de navolgende drie vragen van belang: a. Is de uitbreiding van het raadhuis, op de wijze zoals door het college wordt voorgesteld, op dit ogenblik zö noodzakelijk dat daarom in de loop van 1968 tot een zo groot bedrag een beroep op de kapitaalmarkt (direct of indirect via de Bank voor Nederlandsche Gemeenten, omdat we niet zelf mogen lenen) mag worden gedaan? b. Zijn partiële oplossingen met betrekking tot het raadhuis niet moge- üjk? c. Kan met de uitbreiding van het raadhuis niet gewacht worden omdat bekend is dat niet alle kapitaalswcrken zullen kunnen worden uitge- voerd, en kan niet gewacht worden met de invoering van de verhoging van de straatbelasting, nu bovendien niet bekend is hoe de nieuwe wet ter vervanging van grondbelasting en personele belasting zal luiden Ik wil de gestelde vragen achtereenvolgens beantwoorden. Ad. a. Mijn fractie vindt het niet relevant nu te stellen dat de raad in vroeger jaren de verbouwing van het raadhuis goedkeurde en daarom nu zonder meer verplicht zou zijn ook verdere voorstellen goed te keuren. De omstandigheden waren destijds met betrek- king tot de kapitaalverstrekking wel wat gunstiger; bovendien was het benodigde kapitaal veel kleiner. Mijn fractie meent dat zij zich op dit moment vrijelijk moet kun- nen uitspreken over de noodzakelijkheid van deze uitbreiding. Zij heeft in haar beschouwingen ook de overweging betrokken dat nu niet voor de onmiddellijke toekomst wordt gebouwd doch ook voor de verdere toekomst, wanneer Heemstede naar aller ver- wachting maximaal 35.000 inwoners zal tellen. Voorts moet er rekening mee worden gehouden dat de rijksgoedkeuring voor de bouw zaj worden verleend. Na uitvoerige informatie is mijn fractie tot de conclusie gekomén dat uitbreiding van het raadhuis inderdaad gewenst is. Niet alleen zijn bepaalde ruimten te klein voor het aantal personen dat daar- in werkzaam is, maar ook de ruimte voor het ontvangen van ge- meentenaren die bepaalde belangen komen bespreken is niet aan- wezig. De ruimte van de diensten die in de Meerlhorst zijn onder- gebracht dient ten behoeve van de bibliotheek beschikbaar te ko- men. De raadzaal, tevens trouwzaal, is, zeker als rekening wordt gehouden met de toekomstige groei van de gemeente, te klein.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 3