14 december 1967
266
natuurlijk als goede Heemsteedse burgers beschouwen, maar het is on-
vermijdelijk dat wij die ook bezien vanuit onze politieke achtergrond.
Het is niet een sausje, het is een achtergrond van waaruit wij leven, ten-
minste als men deel uitmaakt van een „politieke" partij. Dat doet de
tieer Verkouw, dat doet spreker, en daarom staan zij ook dit keer weer
diametraal tegenover elkaar. Als men duidelijkheid in de politiek zoekt,
vindt men die bij ons. Maar als men, zoals de heren Willemse en Enschedé
met dit punt enorme moeilijkheden heeft natuurlijk zitten zij in en uit
te praten, uren en urenlang, en dan komen zij op een gegeven moment
ergens maar je weet nooit waar ze komen dan bemerkt men weer de
onduidelijkheid in hun politieke standpunt en daar heeft spreker wel be-
zwaar tegen. De heer Enschedé heeft nu over de politiek gesproken maar
dat moet hij liever maar niet meer doen, want hij hééft het niet en hij
kan het ook niet. Als de heer Enschedé over christelijke gerechtigheid
spreekt dan vraagt spreker: wat is nu christelijke gerechtigheid. Is dat
de gerechtigheid van meneer Zandt of is dat de gerechtigheid van meneer
Bogaers, want dat maakt een ongelofelijk verschil. Als men duidelijk-
heid in de politiek voor de kiezers nastreeft kan dat ook in de gemeente-
raad, ondanks dat alle raadsleden de gemeenschappelijke belangen van
deze gemeente zien en de raad een leidinggevend college is. Voor dui-
delijkheid in de politiek kan men terecht bij de P.v.d.A. en bij de V.V.D.
Dit wat betreft de partijen die bestaan en bestaan blijven. Het vorige jaar
heeft spreker bij de begrotingsbehandeling serieus geprobeerd met de ver-
tegenwoordigers van de Boerenpartij en de Noodraad te spreken. Spreker
meent dat wel gebieken is dat dat geen zin heeft. Hij vindt de heren
bijzonder aardig en hij vindt het erg prettig ze ontmoet te hebben, maar
dat is na deze zittingsperiode natuurlijk afgelopen. Dat blijkt wel uit de
stemming in het volk. Als men de elders gehouden tussentijdse verkie-
zingen op Heemstede projecteert, behoren deze partijen nu al tot het
verleden en dat is maar goed ook, want een behooriijke bijdrage in de
beraadslagingen komt er bepaald niet uit noch hebben zij een vaste
politieke lijn. Nogmaals, het was leuk hen gezien te hebben en tot ziens
in ander verband. Voor hen komen natuurlijk anderen in de plaats. Het
zal bijzonder interessant zijn te zien wat er bij de volgende verkiezingen
voor de raad gebeurt. Wellicht krijgen we hier dan laten wij hen maar
noemen de Democraten '66. Spreker moet zeggen dat hij daarvan ook
geen vergroting van de politieke duidelijkheid verwacht. Als hij nagaat
hoe deze heren op het ogenblik in de landspolitiek angstvallig proberen
in te scharen nu eens bij de P.v.d.A. net nog niet teveel en dan
weer eens bij de V.V.D. hoewel dat moeiiijker is omdat de V.V.D. re-
geringspartij is dan ziet hij daar geen vergroting van de politieke dui-
delijkheid in, ook niet in het politieke bestel van de gemeente. Wat de
heren eigenlijk in de gemeenteraad willen is spreker niet duidelijk. Zij wil-
len o.a. een gekozen burgemeester. Daar voelt spreker helemaal niets voor.
En voor de rest is hun streven hem volkomen onduidelijk.
Op het ogenblik gaat het om de vraag wat de raad met het geld van de
gemeente wil gaan doen. Spreker dacht dat het voor iedereen toch dui-
delijk is dat de eerste jaren, in ieder geval in 1968 niet, aile grote wer-
ken die op het verlanglijstje staan niet zuiien kunnen worden uitgevoerd.
De daarvoor geraamde posten zijn dus het komende jaar niet nodig. Nu
zegt de P.v.d.A. en dat is een principieel punt, toch maar de straatbe-
lasting verhogen en de opbrengst in de reservepot stoppen en ook bur-
gemeester en wethouders zeggen heei rustig: „kom maar met dat geld,
wij zullen het voor de burgers beheren". De gemeente heeft, volgens de
wethouder van financiën, ai een behoorlijke reserve. Zij heeft, ôôk als
de straatbelasting niet wordt verhoogd, een zeer behoorlijke post on-
voorzien. De gemeente kan dus met elk werk wat zich voordoet starten.
Dat kan naar sprekers stellige overtuiging gedeputeerde staten worden