14 december 1967 Wegens het gemis van een trouwzaal moet de raadzaal dienst doen voor ondertrouw en trouwen. Ook wordt de raadzaal benut voor het houden van grotere bijeenkomsten zowel overdag als 's avonds. In de ruimte die na de uitbreiding beschikbaar komt kan aan alle verlangens worden voldaan ook bij het groter aantal inwoners waarop in de toekomst wordt gerekend. Het nu bestaan- de gebouw blijft dan plaats bieden aan de wethouders en zal een vergaderzaal voor burgemeester en wethouders, enige spreek- kamers, een kamer voor de burgemeester en een kamer voor de secretaris bevatten. In het licht van het hiervoor gestelde, namelijk, dat na de uitbrei- ding het bestaande gebouw in hoofdzaak een representatief ka- rakter zal dragen, welke bestemming eigenlijk niet strookt met de zuinigheid die, met het oog op de algemene welvaart, door de overheid dient te worden betracht, heeft mijn fractie gezocht naar een alternatieve oplossing, nl. een gedeeltelijke uitbreiding. Zij is echter tot de conclusie gekomen, dat een partiële oplossing slechts mogelijk is door een rigoureuze interne verbouwing, die vrij kost- baar zal zijn en architectonisch weinig fraai. Een latere vergroting van het raadhuis, nodig door de toeneming van het inwonertal, zal het geheel nog weer kostbaarder maken. Na uitvoerig beraad is mijn fractie tot de conclusie gekomen, dat zij het voorstel tot uitbreiding van het raadhuis volgens het bestaande ontwerp, zij het hier en daar nolens volens, zal ondersteunen Be raad moet bij het verlenen van kredieten voor kapitaalswer- ken daarvoor in de begroting de dekkingsmiddelen aangeven voor wat de rente en aflossing betreft. Willen die middelen inderdaad beschikbaar komen dan zal een verhoging van de straatbelasting wellicht niet achterwege kunnen blijven. Mijn fractie spreekt hier- bij de hoop uit dat wanneer de grond- en personele belasting plaats moeten maken voor een andere belasting deze niet alleen op de eigenaren doch ook op de gebruikers van onroerend goed zal ko- men te drukken, een en ander natuurlijk met bescherming van de groep welke de kleinste inkomens heeft. Ik heb al gesteld dat als gevolg van het feit, dat in het komende jaar hoogstwaarschijnlijk niet alle geplande kapitaalswerken zullen kunnen wor- den uitgevoerd, de rekening over het jaar 1968 wellicht een overschot zal opleveren. Hiervan uitgaande meent mijn fractie dat de noodzaak nog niet aanwezig is nú het instituut van kleuterhelpsters op te heffen. Door- die opheffing zou inderdaad een behoorlijk bedrag kunnen worden bespaard doch een en ander zou ten koste gaan van het kleuteronderwijs in zijn ge- heel. Het moge dan waar zijn dat in niet veel andere gemeenten dit insti- tuut bestaat, maar dit behoeft geen motief te vormen om het hier bestaande instituut op te heffen. Indertijd is toch ook de instelling van dit instituut maar niet op losse gronden geschied. Het lijkt mijn fractie niet juist hier van een overbodige luxe te spreken. Zij meent nl. dat de kleuterhelpsters bijzonder nuttig werk doen, zeker in de klassen met het^maximaal aantal kleuters. Door de opheffing van het instituut zullen zeer beslist dié scholen gedupeerd worden waar het onderwijs meer in individuele richting, als voorbereiding op het lager onderwijs, wordt gegeven. Mijn fractie meent daarom te moeten medewerken aan het instandhouden van het instituut van kleuterhelpsters. Omdat ik al uitvoerig bij de belangrijkste punten van deze begroting heb stilgestaan, zal ik mij verder beperken en nog slechts enkele punten aanstippen. Spreker wil dan de bijzondere aandacht van het college vragen voor het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 4