14 december 1967
274
van de riolering en het prioriteitenschema. Spreker heeft in zijn aigemene
besehouwing gezegd, dat het prioriteitenschema steeds aan de orde moet
blijven. De mening van de heer Rutgers, dat we zo ruim in ons jasje zitten
dat we overal aan kunnen beginnen, moet spreker ten enenmale be-
strijden. Dat is natuurlijk niet mogelijk. Er moeten gevoteerde kredieten
zijn weike moeten zijn goedgekeurd en er moeten financieringsmiddelen
zijn. Men mag er hierbij ook vanuit gaan dat men niet altijd in dat nauwe
keurslijf zal gewrongen zitten. Heeft de heer Rutgers zijn eigen minister
Block niet gehoord met zijn goede en frisse humor?
Wethouder Corver: „Die is van de K.V.P."
De heer Verkouw: „Nou ja, goed." Spreker dacht dat de heer Rutgers
toch wel iets van het wezenskenmerk van de liberale fractie had laten
zien, n.l. een gebrek aan brede visie en de durf om eens wat te doen.
De heer Rutgers heeft gezegd dat hij nog wel eens over de boven-
tallige leerkrachten zou wilien beginnen. Spreker merkt op dat de heer
Rutgers er dan aan moet denken dat hiervoor ook de gelden op tafei
moeten komen en dat daarvoor dan misschien de opbrengst van de ver-
hoogde straatbeiasting zou moeten worden aangesproken. Dan zegt de heer
Rutgers waarschijnlijk dat hij dit verantwoord zou vinden en voor de
andere bekende doeleinden niet.
De heer Enschedé heeft heei wat naar voren gebracht en het zou buiten-
gewoon interessant zijn daar op in te gaan. Vietnam en de gemeente-
politiek. Spreker heeft ook wel eens het idee dat het eenvoudiger is om
met een vlag te lopen en voor de vrede te demonstreren dan om vrede
met je buurman te sluiten, hetgeen vandaag gedaan kan worden. Spreker
zou zeggen dat men het een moet doen zonder het andere na te laten.
De heer Enschedé heeft van de straatbelasting gezegd dat deze op de
eigenaren van onroerend goed drukt en dat de gebruikers er niet door
worden getroffen. De heer Enschedé kan echter gerust zijn want de ge-
bruikers komen absoluut aan de beurt, ai is het niet dit jaar. Spreker
heeft ai betoogd dat de belastingverhoging in fasen moet geschieden.
Dacht de heer Enschedé soms dat de rioolbelasting en de reinigingsrechten
te enigertijd niet verhoogd moeten worden? Zij komen ailemaai aan bod
en dus de gebruikers ook. De raad behoeft zich echt niet te generen
als hij met de verhoging van de straatbelasting instemt.
Over de subsidiëring in het aigemeen zou spreker nog iets wiiien zeg-
gen. Er is in Amerika een prachtig boek verschenen. In Amerika is de
kunst bezig onbetaalbaar te worden omdat men daar het subsidiëren niet
kent. Er is een heei belangrijk boek over geschreven, een statistisch onder-
zoek van twee economen, dat geweldig sombere vooruitzichten geeft. O.a.
dat intrekking van subsidies een geweldig negatief effect zal hebben op
het bezoek aan zwembaden, schouwburgen, sportparken enz. Men moet
werkelijk niet verwachten dat het dan met deze instellingen de goede
kant zal opgaan. Zodoende is men bezig de cultuur de hals om te draaien.
Het vorig jaar heeft spreker al gezegd dat het hem spijt dat de heren
Smit en Bomans een zo geringe inbreng hebben te geven voor het behan-
deien van de begroting. De heer Bomans heeft ditmaal nog enkele finan-
eiële beschouwingen gegeven. Spreker zou tot hen willen zeggen: „mijne
heren, als u mee wilt doen doet u dat dan op een andere wijze. Geeft
u een behoorlijke inbreng dan kunnen wij behoorlijk met u debatteren,
van mening verschilien, en dan komen de dingen goed uit de verf.'
De heer Rutgers heeft nog even gesproken over D '66. Ook spreker kan
het streven van allerlei nieuwe partijen niet volgen. Er blijven natuur-
lijk nomaden-kiezers die dan hier dan daar hun tenten opsiaan. Spreker
denkt soms dat zij in de prille frisse morgen staan en alles prachtig en
mooi zien, maar de hitte van de middagzon hebben ze nog niet verdragen.