14 december 1967
228
lopige voorziening op het Wipperplein aan te brengen in de vorm van het
plaatsen van verkeerslichten, van harte toe.
Ik zou wederom nog eens de aandacht van het college willen vestigen
op het moeilijke en gevaarlijke punt Cruquiusweg-Javalaan. Bij punt 63 van
het afdelingsverslag schrijft het college dat de provincie voornemens is de
Cruquiusweg te verbreden tot een vierbaansweg. Ongetwijfeld zal dan
aan dit gevaarlijke punt voldoende aandacht worden geschonken. Ik vrees
eohter dat realisering van dit plan nog wel zeer geruime tijd op zich zal
laten wachten. Daarom zou ik het college willen vragen, met de provincie
in overleg te treden over de vraag of een eerdere oplossing niet mogelijk is.
Ik ben er mij van bewust aan een aantal onderwerpen nog te zijn voor-
bijgegaan, doch bij de puntsgewijze behandeling van het afdelingsverslag
en de memorie van antwoord is nog voldoenüe gelegenheid op deze onder-
werpen in te gaan.
Gaarne zou ik deze beschouwingen willen besluiten met een woord van
dank en erkentelijkheid aan allen die in het afgelojDen jaar, in welke vorm
dan ook, in het belang van de gemeente en haar inwoners zijn werkzaam
geweest en met een bijzonder woord van dank aan de samenstellers van
deze begroting.
Mijn fractie hoopt en vertrouwt in het komende jaar met het college
en met de andere fracties in de raad op een prettige en vruchtbare wijze
te mogen samenwerken."
De heer Butgers zegt:
„Mijnheer de Voorzitter. Even aannemende dat ik tot 10 kan tellen, is
het vandaag de tiende keer, dat ik in de Heemsteedse gemeenteraad alge-
mene beschouwingen mag leveren over een begroting voor het komende
jaar. Met dit aantal ben ik in ieder geval in dit opzicht de andere fractie-
voorzitters, die hedenavond het woord voeren, vooruit. Bij deze mijlpaal heb
ik mij weer eens afgevraagd wat eigenlijk het nut van dergelijke algemene
beschouwingen is. Men moet dit nut in ieder geval niet te dicht bij huis zoe-
ken: ik heb nooit gemerkt, dat burgemeester en wethouders van mijn be-
schouwingen ondersteboven waren en de pers heeft nooit iets vermeld van
wat ik zelf de essentie van mijn woorden achtte. Toch blijf ik deze eerste
avond van de begrotingsbehandeling van enig nut aehten, voornamelijk als
plaatsbepaling. Plaatsbepaling in velerlei opzicht. Bepaling van de financiële
positie van Heemstede op zichzelf en in groter verband, bij welk laatste
ik met name denk aan de zo vaak besproken financiële verhouding tussen
rijk en gemeenten. Plaatsbepaling van de fractie, waarvan ik nu tien jaar
deel heb mogen uitmaken, ten opzichte van de belangrijkste problemen
die in Heemstede spelen en ten opzichte van de andere fracties, met welke
de V.V.D.-fractie in deze raad moet, mag en gaarne wil samenwerken.
Plaatsbepaling van het werk van ons, gewone gemeenteraadsleden, ten op-
zichte van ons bloed-eigen college van burgemeester en wethouders, dat
wij in feite steunen, ook wanneer wij het de kritiek niet sparen. Zo hee'ft de
aanvang van de begrotingsbehandeling voor een belangrijk gedeelte de
functie van zeifonderzoek (waarbij de fractieleiders elkaar terecht soms
duchtig helpen!) en van ruggesteun voor het werk, dat wij allen willen
verrichten in het belang van Heemstede.
Vanuit dit gezichtspunt heb ik steeds met genoegen algemene beschou-
wingen gehouden, waarbij ik niet wil verhelen dat de voorbereiding daar-
van juist in de periode van het jaar, waarin het gezin terecht veel aan-
dacht vraagt lang niet altijd een genoegen was. Maar dit jaar is het ge-
noegen aanzienlijk vergroot, omdat de vöôr ons liggende begroting op zich-
zelf reden geeft tot plaatsbepaling en tot discussie. Anders dan in vele
voorafgaande jaren is dit nu eens geen begroting, waarvan wij moeten
zeggen: „het kân nauwelijks anders". Integendeel: dit jaar kän en zâl het
wel eens anders! Burgemeester en wethouders hebben in de begleidingsnota