m
aaasaau
II
15 december 1967
297
Wethouder Verhoeven deelt mede dat het eerste onderzoek naar gas-
lekken niet door het personeel van de bedrijven is gedaan maar door een
firma welke zich op dit werk speciaal toelegt. Bij dat onderzoek gaat men
als volgt tewerk. Men boort een gaatje in de grond waarna daarin een
staaf met een meter erop wordt geplaatst en dan kan men van die meter
aflezen of er al dan niet een gaslek is. Als een lek wordt geconstateerd
wordt de zaak opgegraven en gerepareerd. Dat bij het tweede onderzoek
een veel groter aantal lekken is gevonden is verklaarbaar. De lekken
zitten niet in de hoofdbuizen maar bij de lassen. Spreker meent bij een
voorgaande gelegenheid al eens te hebben uitgelegd dat de gasbuizen op
de lassen zijn gewikkeld met een hennepvezel. Bij stadsgas, dat vochtig is,
bleef de vezel intact. Bij aardgas, dat droog is, verpulvert de vezel en dan
ontstaan er lekken. Er wordt natuurlijk naar middelen gezocht om het
ontstaan van lekken tegen te gaan.
De heer Van Ark heeft gevraagd of er contact is met andere bedrij-
ven om met elkaar gegevens uit te wisselen. Inderdaad is dat het geval.
Het gasbedrijf is lid van enige verenigingen op het gebied van gas, welke
publicaties verzorgen waarin alle mogelijke gegevens worden uitgewisseld.
Het merkwaardige is dat blijkt, dat Heemstede met haar gasverliezen nog
heel redelijk uit is in vergelijking met gemeenten in het oosten van het
land. Wat daarvan precies de oorzaak is is niet bekend. Het kan zijn dat
de grond daar meer waterhoudend is dan hier, maar dat kan spreker zich
niet voorstellen, of dat de grond hier meer waterhoudend is dan daar. Het
bedrijf blijft het gasverlies regelmatig in de gaten houden. Als een lek
wordt gevonden wordt er een lekbeugel om de buis geslagen en dan is de
zaak voorlopig voor elkaar. Als dat bij elke las moet worden gedaan zal dat
een vrij kostbare affaire blijken te zijn. Er is ook geëxperimenteerd met
in de verbindingen een soort rubberoide-vloeistof te spuiten. Het resultaat
daarvan is nihil geweest. Er worden bij T.N.O. voordurend proeven ge-
nomen om te onderzoeken of een oplossing kan worden gevonden. Op het
ogenblik is dat nog niet het geval. Voor dit jaar is aan lekverlies geraamd
18,6%. Spreker heeft eens laten nagaan wat het werkelijke gasverlies is
geweest in de periode 1 juli 1966 - 30 juni 1967. Dit zijn dus vrij recente
cijfers. In die periode is er 22,8% gasverlies geweest. Dat betreft dus
alleen aardgas. In dit jaar wordt geraamd 18,6%. Burgemeester en wet-
houders hopen dus op een dalende tendens. Die dalende tendens zit er on-
getwijfeld in want het gasverlies gaat ondanks toenemend verbruik niet
omhoog, zodat het gasverlies percentsgewijs berekend, lager zal worden.
Er zijn geen lekken geconstateerd in binnenleidingen. Dat zou veel
meer gevaar opleveren. Daarvoor wordt het gas geodoriseerd. Als men
een gaslucht ruikt dient men onmiddellijk het bedrijf op te bellen want
dan is er iets fout met de binnenleidingen. Dat is tot nog toe niet ge-
rapporteerd. De meteropnemers hadden vroeger reeds de opdracht om,
als er buitengewone afwijkingen waren in het normale verbruik, daar
eens met de mensen over te praten. Die opdracht is verscherpt Als zij
merken dat er een hoger verbruik is geweest dan iemand kan hebben
gehad op grond van zijn aantal gastoestellen, dan wordt daar over ge-
sproken en vervolgens aan het bedrijf gerapporteerd. In de huizen is dus
geen misêre. Buiten de huizen wordt doorgegaan met het zoeken naar
lekken. Het lekzoeken was eigenlijk pas een tijdje nadat op aardgas is
overgegaan goed mogelijk. In de aanvang zijn slechts weinig lekken ge-
constateerd omdat de vezels van de lassen nog niet verpulverd waren. Later
waren ze dat wel. Dientengevolge is het aantal lekken groter geworden.
Zoals burgemeester en wethouders in hun antwoord reeds hebben vermeld,
worden de kosten van het opsporen van lekken bestreden uit de kredieten
voor het treffen van voorzieningen voor de overgang van stadsgas-op
aardgasdistributie. Zo nodig, zullen burgemeester en wethouders een aan-
vullend krediet vragen.