15 december 1967
279
na rijp beraad, en ook al eerder in de commissie voor openbare werken,
tot de conclussie gekomen, dat zij daar een duidelijk „ja" op kan zeggen.
Spreker zou er bezwaar tegen hebben om de uitbreiding van het raadhuis
te beperken tot wat kantoorruimte. Hij dacht dat het opnemen in het plan
van de representatieve ruimten, zoals de burgerzaal, juist met veel klem
naar voren moeten worden gebracht. Dit vindt hij in verband met de steeds
toenemende taak die de gemeente krijgt, haast het belangrijkste aspect
van de uitbreiding. Als spreker nagaat dat dit raadhuis 60 jaar geleden is
gebouwd, toen er 6500 inwoners waren, dan verbaast hem deze noodzake-
lijke uitbreiding helemaal niet.
Een ander punt is, dat zijn fractie de soort van belasting, zoals gisteren
ook al is gezegd, niet sympathiek vindt. Zijn fractie vindt het een nare ge-
dachte dat deze belastingverhoging welke ten behoeve van de uitbreiding'
van het raadhuis wordt ingevoerd, voor een groot deel komt te drukken
op niet-Heemsteedse eigenaren van woningen. In het bijzonder ook, omdat
hier een groep wordt getroffen welke na de oorlog niet op de meest wel-
willende wijze van de zijde van de overheid is behandeld wat betreft haar
inkomenpeil. Niettemin heeft sprekers fractie er begrip voor dat het op
dit moment heel moeilijk is om een andere belasting aan te snijden. Zijn
fractie zal haar stem aan het voorstel niet onthouden, echter met het uit-
drukkelijk voorbehoud, dat zij bij een eventueel komende belastingverho-
ging hierop zal terugkomen en het pleit zal voeren voor meer algemeen
gerichte belastingen.
De heer Verkouw zegt dat zijn fractie, zo dikwijls de uitbreiding van
het raadhuis aan de orde is geweest, altijd haar stem voor de voorstellen
en kredieten heeft gegeven. Gisteren heeft spreker in zijn algemene be-
schouwing gezegd, dat zijn fractie evenzo denkt als in het verleden. Spre-
ker gelooft dat het verstandig is het verband dat tussen de verhoging
van de straatbelasting en de uitbreiding van het raadhuis wordt gelegd,
los te laten. De gemeente mag een complex van belastingen heffen en de
straatbelasting is er daar één van. Dat steunt op de wet welke zegt, dat
een biilijke bijdrage mag worden geheven in de kosten van openbare ver-
lichting, onderhoud en reiniging van straten en wegen. Inderdaad drukt
deze belasting op de eigenaren van onroerend goed. Maar men kan even-
goed stellen, dat de gemeente reeds lang in het verleden een verhoging
van de straatbelasting had moeten invoeren. De kosten van het onderhoud
van de wegen zijn onrustbarend gestegen en daar mag volgens de wet een
billijke bijdrag'e in geheven worden. Dat wordt nu voorgesteld. Daarnaast
kan men dan zeggen dat een groot deel van de algemene uitkering uit het
gemeentefonds zal worden gebruikt voor de uitbreiding van het raadhuis.
De raad moet die dingen niet zo naar elkaar toeschuiven en anderzijds
I van elkaar afschuiven. Het is een complex van inkomsten welke de ge-
meente heeft, staande tegenover een complex van uitgaven. Burgemeester
en wethouders stellen alleen voor om in verband met de vele kapitaals-
werken welke moeten gebeuren, gebruik te maken van een deel van de
belasting'en welke de gemeente mag heffen. Als over de belastingen wordt
gesproken moet men er eens van afstappen te denken dat de overheid
zich gedraagt als een soort dief die alleen maar neemt, want de overheid
geeft ook.
De hogere overheid is van mening dat in deze tijd, naast de vele in-
vesteringen die in de industriële en in de particuliere sector moeten plaats-
vinden, de gemeentelijke overheid in de pas moet lopen. Rotterdam heeft
toestemming gekregen om de Doelen uit te breiden. Overijssel heeft toe-
stemming gekregen om het provinciehuis, dat er overigens nog behoorlijk
uitzag, uit te breiden, een provinciehuis dat 20 miljoen zal kosten. Gelder-
land heeft een nieuw provinciehuis g'ebouwd. Het provinciehuis van Zuid-
Holland heeft 30 miljoen gekost. De hogere overheid is er dus van over-