15 december 1967
317
ouderd karakter draagt. Deze leden waren dan ook van oordeel dat de tljd
gekomen is om de vigerende verordening aan een herziening te onder-
werpen." Spreker heeft tevens gesproken over een nieuw model van de
algemene politieverordening. Burgemeester en wethouders hebben in hun
antwoord de zaak eigenlijk omgedraaid en gezegd: wij willen wel eens
nagaan of het nieuwe model van de algemene politieverordening zodanige
wijzigingen bevat dat aanpassing aan de A.P.V. hieraan gewenst is. In de
raad is al verschillende keren over de wenselijkheid van herziening van
de politieverordening gesproken. Zo heeft de heer Bomans al eens gewezen
op de man die niet tegen de leuning van een brug mag staan. Spreker
dacht ook dat door de talrijke wijzigingen welke in de loop der jaren in
de politieverordening zijn aangebracht, deze verordening vrijwel onlees-
baar is geworden. Afgezien zelfs van het nieuw uitgekomen model zou
spreker toch een beroep op burgemeester en wethouders willen doen om
na te gaan of de politieverordening geen herziening behoeft.
De heer Scheer is het opgevallen dat de heer Verkouw zo in het alge-
meen over een herziening van de A.P.V. spreekt. Spreker zou van de
heer Verkouw willen vernemen op welke onderdelen de politieverordening
zou moeten worden herzien.
De voorzitter gelooft dat de gedachte leeft dat de politieverordening ver-
ouderd is. Dat is echter in genendele het geval. De verordening dateert van
1959. Zij is overeenkomstig de toen geldende inzichten geheel herzien.
Het voorbereiden van een nieuwe politieverordening vergt ongelooflijk
veel tijd. In een naburige gemeente is een nieuwe politieverordening ge-
maakt, maar de oude dateerde van 1946, veel ouder dus dan de onze.
Het is de vraag of het model van de afdeling Noord-Holland van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten helemaal moet worden gevolgd.
Zoals de heer Scheer opmerkte is het de vraag op welke onderdelen de
verordening dan dient te worden herzien. Te verwachten is dat bepaalde
onderwerpen die nu in de politieverordening zijn geregeld, bij de wet zul-
len worden geregeld. Dat impliceert dat de politieverordening moet worden
gewijzigd. Het lijkt spreker het beste nu nog niet de toezegging te doen
dat de politieverordening geheel zal worden herzien, maar dat zal worden
nagegaan op welke onderdelen de politieverordening eventueel kan worden
gewijzigd.
De heer Verkouw heeft uit de woorden van de voorzitter begrepen dat
net hem bekend is, dat deze zaak in beweging is en op de helling staat.
Het verheugt spreker dat het college ernstig overweegt om de politie-
verordening zoveel mogelijk aan te passen. Daarbij behoeft niet voetstoots
het model van de nieuwe politieverordening te worden overgenomen want
het schijnt dat bepaalde artikelen van het model al niet meer juist zijn.
Daaruit blijkt ook al weer hoe die zaak in beweging is. Met de toezeg-
ging dat het college deze zaak serieus neemt wil spreker vooralsnog ge-
noegen nemen.
De voorzitter: „De raad moge beseffen dat dit een werk is dat niet in
korte tijd tot stand kan worden gebracht. Daar is een lange tijd van
voorbereiding mee gemoeid."
Punt 34
De heer Verkouw zegt dat in het antwoord staat: ,,Bovendien is in de
vergoedingsnormen nog geen rekening gehouden met de ingaande 1 juli
1967 toegekende verhoging van de salarissen met 1%%." Spreker wil op-
merken dat hier nog enige ruimte voor de kleuterhelpsters in zit.
De voorzitter: „U vergist zich, dat moeten we dus wel betalen."
De heer Verkouw: „U zult de vergoeding daarvan nog ontvangen."