(I
336
15 december 1967
wel dat er omstandigheden kunnen zijn waarin er noodzakelijkerwijs van
afgeweken moet worden, maar dat zal dan tenminste gemotiveerd gebeuren
Spreekster wil dan meteen even doorgaan op het antwoord op vraag 54
waarin naar haar gevoel in de laatste alinea een addertje in het gras ligt
De wethouder voelt er n.l. niet voor dat de aanwijzing van de soort wo-
nmgen weike zal worden gebouwd, al bij de vaststelling van de bestem-
mmgsplannen zal geschieden. Spreekster gelooft dat haar fractie er toch
wel bijzonder voor geporteerd is dat dit wêl zal gebeuren omdat zij het
gevoel heeft dat de raad er anders eenvoudig niet meer aan te pas komt.
Dan staat de raad, als zo vaak, voor een fait accompli en dan heeft de
raad geen inspraak in de bestemmingsplannen. Zij gelooft dat dit bezwaar
eenvoudig is op te lossen door de commissies voor volkshuisvesting en
openbare werken spontaan bijeen te roepen als de verdeelsleutel, om welke
reden dan ook, niet kan worden gehandhaafd. Dan zijn de commissies
toch reeel genoeg om dat te begrijpen en er eventueel akkoord mee te gaan
Maar in eerste instantie dacht spreekster toch dat het verstandig zou
zijn als de verdeling van de soort woningen al zou vaststaan bij de vast-
stelling van het bestemmingsplan.
De heer de Kuiter zegt dat voor hem altijd nog de schoen wringt in
het laatste door hem aangesneden punt, het vrijgeven van de verkoop-
woningen. Hoewel de wethouder enerzijds opmerkt dat het de bedoeling
is om in de nieuwe bestemmingsplannen ook in de vrije sector op tame-
&r°te schaal wat te gaan doen voor niet-Heemstedenaren, is hij nog
steeds bijzonder bang om het bestaande woningbezit een grotere mate
van vrijheid toe te staan, iets wat naar sprekers gevoel niet helemaal met
elkaar in overeenstemming is. Spreker dacht toch werkelijk dat kon wor-
den gesteld dat de markt voor koopwoningen en in het bijzonder voor de
wat duurdere woningen, zijn verzadigingspunt volledig heeft bereikt. Spre-
ker zou dat kunnen illustreren door te wijzen op het bouwplan Bernard
Zweerslaan waar van de 30 daar gebouwde woningen nog steeds de helft
onverkocht is, terwijl deze woningen zonder restrictie op de vrije markt
kunnen worden aangeboden. Dat is toch wel een duidelijke illustratie van
het feit dat de nood in die groep is opgeheven. Dat betekent naar spre-
kers gevoel dat niet moet worden doorgegaan met een nodeloze beperking
van de vrijheden op het gebied van de woningen waar dat niet dringend
noodzakelijk is. Als de wethouder spreker alsnog kan aantonen dat inder-
daad het gevoerde beleid een nuttig effect heeft gehad, dan laat spreker
zich graag overtuigen. Keer op keer is langs de vraag, hoeveel Heem-
steedse gezinnen met deze koopwoningen geholpen zijn, heengelopen. Tot
op heden heeft spreker geen enkel argument gehoord of gezien dat hem
aanleiding geeft op zijn standpunt terug te komen.
Mevr. Vriesendorp heeft aan de heer Van der Hulst gevraagd wat hij
onder een normale bevolkingsgroei verstond. Als de heer Van der Hulst
bij haar in de klas zou zitten, en hij zou op haar vraag om een definitie te
geven van een normale bevolkingsgroei, daarop antwoorden: „jonge gezin-
nen aan een huis helpen", dan zou zij zeggen: „kind, je hebt de klok horen
luiden maar je weet niet waar de klepel hangt". Zijn definitie was be-
paald niet duidelijk. Maar spreekster praat vanavond hierover nog wel
eens verder met de heer Van der Hulst.
De heer Biicker heeft van verschillende sprekers beluisterd dat zij van
opvatting met de wethouder verschillen over het punt: vrijgeven van het
huidige te koop zijnde woningbestand. Spreker is het met de heer de Ruiter
eens dat de ontwikkeling gedurende het laatste jaar toch wel duidelijk
heeft aangetoond, dat het verzadingspunt voor de koopwoningen groten-
deels is bereikt. Per 1 december waren in deze gemeente 80 woningen
te koop. Spreker gelooft dat dit een indicatie is welke tot nadenken stemt.