342
15 december 1967
worden gemist en b. dat bij individuele beoordeling de normen geen dienst
aneWA? f SPrefkster kan er inkomen dat in gevailen waarbij met
allerlei factoren rekenmg moet worden gehouden, bepaalde normen niet
kunnen gelden, maar zij ziet toch niet dat ter voorkoming van misver-
stand en verwarnng, de normen niet aan raadsleden kunnen worden bekend
gemaakt. Burgemeester en wethouders geven in hun antwoord enige nor-
men aan, doch zijn beslist niet volledig. Een van de normen welke spreek-
ster bijzonder veel belang inboezemt, is de economische binding. Daar heeft
spreekster twee vragen over: 1. als een vrouw gaat trouwen die econo-
misch gebonden is aan de gemeente Heemstede, geldt dit dan als voldoende
grond voor de toewijzing van een huis aan een echtpaar?
De voorzitter:.„Het zou discriminatie zijn wanneer dat niet het geval
was. Zij is kostwinster en als zodanig heeft zij recht op een huis."
lilevr. Cohen zegt dat haar tweede vraag is: Waarom is het niet moge-
lijk het economisch gebonden zijn vast te knopen aan de gehele agglomera-
tie Of men nu in Haarlem, Bloemendaal of waar ook in de agglomeratie
woont dat maakt toch niet uit want het zijn maar fictieve grenzen Dat
geeft vaak aanleiding tot veel moeilijkheden.
De voorzitter: „De economische gebondenheid is voor de gehele agglo-
meratie aanvaard."
Mevr. Cohen: „Dan vervalt mijn vraag. Of bedoelt u misschien koop-
wonmgen terwijl îk huurwoningen bedoel."
De voorzitter zegt dat de normen zeer gecompliceerd zijn. Spreker zal
met m details treden want dan zou hij zich nog kunnen vergissen. Wan-
neer burgemeester en wethouders de normen aan de raadsleden zouden
doorgeven en de raadsleden zouden daaruit een verkeerde gevolgtrekking
maken en die spuien in een gesprek met iemand die woonruimte ambieert
dan zouden burgemeester en wethouders de grootst mogelijke moeilijk-
heden knjgen. De toewijzmg van woningen is een taak van het college
van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders menen
dat het beter îs dat de normen niet worden bekend gemaakt. Wat hebben
de raadsleden er aan als zij weten welke normen er gehanteerd worden
en zij die wetenschap toch niet kunnen gebruiken, want de uitvoering
van de woonruimtewet is opgedragen aan burgemeester en wethouders.
Als remand zich tot een der leden van de raad wendt en zegt: „ik heb dit
of dat huis op het oog, zou ik daarvoor in aanmerking komen" dan zou
dat raadslid ten onrechte kunnen zeggen: „ja". Dan zijn de moeilijkheden
geboren. De raad moet toegankelijk zijn voor het argument van het college,
dat deze normen voor intern gebruik zijn.
Mevr. Cohen weet niet of de andere raadsleden hier een mening over
hebben, maar spreekster gelooft niet dat de raadsleden die normen ken-
nende, zich zo onverantwoordelijk zouden gedragen dat zij bij navraag even
op een briefje zouden kijken om te antwoorden: „o nee" of „o ja".
De voorzitter wil alleen maar zeggen dat de normen bij het huisvestings-
beleid een ongelooflijk moeilijke materie vormen want allerlei persoonliike
omstandigheden spelen hierbij ook een rol. Er zijn gevallen waarin het
college m verband met de bijzondere omstandigheden, afwijkt van de door
hemzelf vastgestelde normen.
Mevr. Cohen vindt het merkwaardig dat in de antwoorden op de volgende
vragen aldoor wordt gesproken over de verruiming van de normen, net of
îedereen precies weet hoe die normen zijn. Spreekster zou wel graag de
normen die er dan zijn, weten.
De voorzitter: „U geeft toe dat u er niet met anderen over zal praten.