346 15 december 1967 deling van het plan aanwezig was, schriftelijk goed gemotiveerd te horen krijgt welke wijzigingen de commissie nodig acht. Spreekster heeft be- grepen dat dit in de praktijk nogal anders gaat doordat er gewoon wordt gezegd, dat het plan onaanvaardbaar is en dan moet de architect maar pro- beren te begrijpen wat er mis is, zodat hij voortdurend nieuwe plannen in moet dienen zonder dat hij weet wat de commissie nu eigenlijk wil. Spreek- ster zou een dringend beroep op burgemeester en wethouders willen doen om te bekijken of de verordening in de door haar aangegeven zin kan worden gewijzigd. Zij zou het college willen aanraden eerst het boekje van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over welstandstoezicht te lezen. De heer Smit heeft de indruk dat de welstandscommissie niet goed func- tioneert. Dat blijkt ook weer uit het plaatsen van een keet voor de pad- vinders in Groenendaal. Volgens spreker is daar beslist geen welstands- commissie aan te pas gekomen. Wethouder Van Wijk zegt dat het dus allereerst gaat om het antwoord van burgemeester en wethouders, dat ook zij het betreuren dat genoemd bouwwerk tot stand is gekomen. De tweede zin van het antwoord slaat op een andere vraag. Het was dus niet zo, dat burgemeester en wethouders hebben gezegd dat er gelukkig een mogelijkheid was om het bouwwerk aldus uit te voeren. Over smaak valt nu eenmaal niet te twisten. Als men een ontwerp op tekening ziet en later de uitvoering, dan valt deze soms mee soms niet. Hier was het zo dat de tekening er vrlj aardig uitzag en dat de welstandscommissie de ter plaatse staande houten keten niet geweldig vond. Het plan werd aanvaardbaar geacht en zo is er dus gebouwd. Toen het gebouw er eenmaal stond vonden sommige mensen het afschuwelijk. Er staan in deze gemeente nog wel een paar gebouwen die eigenlijk afschu- welijk zijn, die achteraf zijn tegengevallen. De welstandscommissTe was dus zeker niet enthousiast. Het plan is een paar maal teruggestuurd en werd tenslotte aanvaardbaar geacht. Het gaat in dit geval, over aesthetica waar- over de meningen soms zozeer verschillen dat het heel moeilijk is om het iedereen naar de zin te maken. Zo gaat het ook met de grote gebouwen in Nederland welke sommige mensen afschuwelijk vinden en anderen roemen. Persoonlijk vindt spreker de situatie niet slechter dan te voren en het straatbeeld wordt er zeker niet door geschonden. Integendeel, spreker ziet het altijd nog als een verbetering ter plaatse, maar iedereen heeft het volste recht dat heel anders te zien. Een andere kwestie is of daar wel zô mocht worden gebouwd. De bouw op zichzelf was, met de verordening in de hand, mogelijk. Dat er nu een gebouw gekomen is dat niet zo uitzonderlijk mooi is en dahivolgens sommigen foeilelijk is, is dan te betreuren; het col- lege in meerderheid betreurt het ook. Spreker is het nog eens wezen bekij- ken. Hij vindt het helemaal niet zo erg, maar goed, een ander mag het wel âK erg vinden. Zo zijn er nog wel meerdere punten in de gemeente aan te wij- zen. Spreker gaat wel eens met de welstandscommissie de gemeente rond om te bekijken wat er nu geworden is van de tekeningen welke door de commissie zijn beoordeeld. Van sommige projecten had de commissie grote verwachtingen terwijl zij in werkelijkheid tegenvielen. Vaak is de afwerking van een gebouw ook zo lelijk. AIs voorbeeid noemt spreker het gebouw op de hoek van het Wilhelminaplein. Toen de commissie het gebouw in ogen- schouw nam is zij bijna flauw gevallen. En als men de tekening zag dan was het helemaal niet erg. Dat badkamerachtige gedoe.van die blauw-witte steentjes hoort op dat pleintje helemaal niet thuis, maar daar is de wel- standscommissie ook niet in gekend geworden. Velen vinden het lelijk, en- kelen vinden het mooi en de eigenaar vindt het bruikbaar, die heeft 'zich daar niet druk over gemaakt. Maar het is allemaal legaal gebeurd. Laten we eerlijk en redelijk over de welstandscommissie spreken. Het zijn altijd de paar moeilijke gevallen, die onaanvaardbaar worden geacht en stof

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 70