358
15 december 1967
Het gaat dus helemaal niet om behangen of witten of wat dan ook. De
vraag is of het herstel van de verzakte gang en het herstel van alle moge-
lijke rookkanalen en scheuren, bij het normale onderhoud behoren. Volgens
art. 1619 lid 3 van het B.W. zou zij dergelijk onderhoud niet behoeven te
betalen. In 1964 is artikel 9 van het huurcontract gewijzigd en is bepaald,
dat schade aan haar meubilair tengevolge van het verval van het huis!
door de gemeente zal worden vergoed. Wanneer een gang verzakt en de
marmeren platen over en onder elkaar gaan staan, dan kan tengevolge
daarvan een loper slijten, maar dat vindt spreekster een kleinigheid. Erger
zou het zijn wanneer iemand tengevolge van die verzakking een been zou
breken. Spreekster vindt het zo jammer dat niet royaal gezegd is: natuur-
lijk, we moeten even wachten met de restauratie maar de gemeente zal
de kosten van het werkelijk verval van het huis volledig betalen. Spreekster
zou dit billijk vinden tegenover de huurster.
Mevr. Gaasterland is het eens met hetgeen mevr. Vriesendorp hierover
heeft gezegd. Er is een krediet gegeven voor de restauratie van Meerzicht.
De restauratie gaat echter niet door en daar zou trouwens ook geen geld
voor beschikbaar zijn. Nu moeten, omdat de restauratie niet doorgaat, ach-
terstallige onderhoudswerkzaamheden worden verricht. Spreekster zou
graag willen weten welke achterstallige onderhoudswerkzaamheden dat
zijn. Wanneer die werkzaamheden moeten plaats hebben doordat de res-
tauratiewerkzaamheden niet doorgaan, dan vindt spreekster het onbillijk
dat de huurster daar extra voor moet betalen.
De heer Bomans heeft het huurcontract ingezien maar heeft daarin niet
kunnen lezen dat de huurster aansprakelijk is voor de kosten van achter-
stallige onderhoudswerkzaamheden. Er staat in, dat zij aansprakelijk is
voor het gewone onderhoud, zoals behangen en witten, zoals dat in alle
huurcontracten staat. Spreker zou het prettig vinden als burgemeester en
wethouders eindelijk aan deze onverkwikkelijke zaak een einde maakten
door royaal te zeggen dat de gemeente de onderhoudskosten betaalt.
Wethouder Van Wijk heeft het contract helaas niet voor zich. Spreker
wü het verloop van deze huurkwestie nog wel schetsen. Toen Meerzicht
te huur was heeft mevr. Schwartz zich als huurster aangemeld. Zij kreeg
het huis voor een zeer lage huur; op normale basis zou die huur onzinnig
zijn geweest. Dat deed de gemeente omdat de huurster naast het betalen
van een bepaalde geldelijke bijdrage als huur, het gehele onderhoud van het
huis voor haar rekening zou nemen. Na die tijd is de huur laag gebleven;
er is hoegenaamd geen huurverhoging toegepast. In artikel 7 van het huur-
contract staat, dit dus in afwijking van het daaromtrent bepaalde in het
B.W., dat alle onderhoud van de woning binnenshuis, met inbegrip van
de centrale verwarming, ten laste komt van de huurster. Alle onderhoud
binnenshuis houdt niet alleen maar behangen in maar ook het herstel van
verzakkingen van de gang zoals door mevr. Vriesendorp genoemd. Boven-
dien komt voor haar rekening het onderhoud van de woning buitenshuis
vo°r zover dit volgens de bepalingen van het B.W. ten laste van de huurster
behoort te komen. Spreker zou niet weten wat er buitenshuis ten laste
van een huurder komt. Spreker geeft toe dat er een moeilijkheid zit in de
omschrijving „alle onderhoud binnenshuis". Dat was een neerslag van een
bespreking waarin werd verklaard, dat de lage huur die de huurster zou
moeten betalen in verband stond met de onderhoudskosten die zij op zich
nam. Dat onderhoud mag zij zeker niet terugbrengen tot behangen en
witten. Zij weet heel goed dat dat nooit de bedoeling is geweest. Nu maakt
zij zichzelf tot een gewone huurster met een gewoon contract op basis van
het B.W. Zij heeft wel al die jaren het genot van de lage huur aanvaard,
maar wanneer het aankomt op het betalen van het onderhoud zodat een
normale huur ontstaat, dan beroept zij zich op art. 1609 B.W. Spreker