15 december 1967
361
Spreekster dacht dat het daarom ontzettend belangrijk was dat hier een
schoolraad zou functioneren. Speciaal ook, omdat, nu in de Mammoetwet
het voortgezet onderwijs is geregeld, dit natuurlijk bepaalde consequenties
zal hebben voor het lager onderwijs, thans basisonderwijs geheten. De
Mammoetwet is helemaai gericht op differentiatie. Het is juist de moeilijk-
heid voor de lagere scholen dat die mogelijkheid voor slechtere leerlinger.
er nu juist niet is. De heer Hutgers heeft terecht gesproken over het ont-
breken van een psychologische dienst, over de remedial teachers, maar op
dit gebied zou er misschien veel meer te doen zijn en het lijkt spreekster
ontzettend belangrijk dat de ouders hierbij inspraak kunnen hebben.
Er is thans een bijzonder actieve voorzitter van de ouderraad en het is
bijna niet aan te nemen dat hij zich niet zal 'oemoeien met dingen die hem
niet aangaan. Maar als hij voorzitter zou worden van de schoolraad, zou
hij âl zijn capaciteiten kunnen gebruiken en zou men veel meer aan hem
hebben. Spreekster adviseert daarom tot instelling van een schoolraad en
de voorzitter van de ouderraad tot voorzitter van de sehoolraad te be-
noemen.
Wethouder Corver antwoordt dat het college daar vooralsnog niet voor
voelt. Zeker niet als het gaat om moeilijke zaken als het voordragen van
hoofden van scholen. Als de sollicitanten voor de betrekking van hoofd
van een school bij de schoolraad moeten voordraven, vreest spreker een
eindeloze spraakverwarring. Er is altijd een ouderraad geweest maar deze
heeft tot nu toe nooit enige interesse voor het onderwijs getoond. Spreker
heeft kort geleden een nieuwe ouderraad geïnstalleerd en hij heeft alle hoop
dat daar nu een plezierig overleg mee tot stand komt.
Wanneer uit dit nieuwe overleg blijkt dat er behoefte bestaat aan verder-
gaande inspraak en verdergaand overleg met het college, dan zijn burge-
meester en wethouders echt niet te beroerd om te overwegen of zij op dit
punt verder moeten gaan. Op het moment meent spreker dat er geen prak-
tisch bewijs is te leveren van de noodzaak en de behoefte aan de instelling
van een sehoolraad.
Mevr. Gaasterland vraagt of niet in overweging kan worden genomen
de bereidwilligheid van het college, door de wethouder onder woorden ge-
bracht, aan de ouderraad kenbaar te maken.
Wethouder Corver: „Dat heeft de voorzitter van de ouderraad niet nodig,
zoals hij zelf ai zegt. Ik heb dit bovendien bij de installatie van de ouder-
raad duidelijk ter kennis gebracht."
De voorzitter zegt dat het feit alleen dat er een geschikte voorzitter
van de ouderraad ter beschikking staat nog geen reden is om een school-
raad in te stellen.
Mevr. Cohen zegt dat dat argument meer c-en grapje van haar was. Zij
heeft veel belangrijker argumenten. Het eerste deel van het antwoord van
de wethouder verontrust haar zeer. Hij zegt nl.: ,,wat hebben ouders er
nu mee te maken."
Wethouder Corver: ,,Dat heb ik niet gezegd."
Mevr. Cohen zegt, dat de wethouder heeft gezegd: „Moeten de ouders
zich nu gaan bemoeien met de benoeming van een schoolhoofd". Het ple-
zierige van een schoolraad is juist dat daarin ouders, deskundigen en leer-
krachten zitting hebben. De ouders kunnen dus nooit zoveel onmogelijke
dingen gaan doen. Ze zitten met mensen die zeer behoorlijk kunnen advise-
ren in één commissie. Het eerste argument van de wethouder is voor
spreekster alleen maar reden om nog meer op de instelling van een school-
raad aan te dringen dan zij al in eerste instantie deed.
Naar aanleiding van het tweede argument van de wethouder om de