284
15 december 1967
ging eerst te doen ingaan op het moment dat dit nodig is. De fractie heeft
toen gesteld dat dit wel aardig lijkt maar dat zij niet geloofde dat dit
mogelijk was.
De heer Van Ark ziet in de straatbelasting een principieel punt. Hij
vindt het n.l. een voorbeeld van een buitengewoon slechte belasting. Het
is een belasting welke maar dat komt in de huidige tijd niet zo sterk
tot uiting' de neiging heeft als een heffing ineens te werken, terwijl het
een heffing is waarvan de gemeente over een aantal jaren de baten trekt.
Hetzelfde gold indertijd voor de grondbelasting en daar zit het rijk nu mee.
Het rijk gaat nu de grondbelasting afschaffen maar wil er een andere ge-
meentelijke belasting voor in de plaats stellen. Spreker gelooft dat het veel
beter is om, als er iets moet gebeuren op het gebied van belastingen waar-
bij de eigenaren van onroerend goed zijn betrokken, dit te koppelen aan de
te verwachten uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied opdat be-
reikt kan worden dat de belastingen gelijkelijk drukken op de eigenaren
van onroerend goed en de gebruikers daarvan.
De heer Kuiper zegt, dat vöördat deze zaken in de fractie ter sprake
waren gekomen, bij hem met betrekking tot de verhoging van de straat-
belasting enige wrevel bestond. Gisteren heeft de heer Enschedé aan de
wethouder van financiën gevraagd of het misschien mog'elijk is dat, waar
het zeer waarschijnlijk is dat alle voorgenomen kapitaalswerken in de loop
van 1968 zullen kunnen worden uitgevoerd, het daardoor te verwachten
overschot te gebruiken om de steenarme woningen in de Thorbeckelaan
in het begin van het nieuwe begrotingsjaar uit eigen middelen te her-
stellen. Spreker zou die gedachte graag willen ondersteunen. Hij zou het
overschot van het dienstjaar 1967 al aan de verbetering van deze woningen
willen besteden. De bewoners van deze huizen zitten al jaren in de drup,
zodat kleding, vloerbedekking' en gordijnen beschimmelen. Het zou een
goede geste van het college zijn om met deze overschotten met het herstel
van die woningen aan te vangen.
De heer de Ruiter is dankbaar voor het antwoord van de heer Corver.
Hoewel niet helemaal voldaan maar dat kon ook niet is spreker toch
blij met diens toezegging dat bij een mogelijke herziening van de gehele
belastingheffing de straatbelasting in de beschouwingen zal worden be-
trokken.
Spreker wil de heer Verkouw nog antwoorden dat de straatbelasting
natuurlijk geen doelbelasting is met als doel daarmee de uitbreiding van
het raadhuis te financieren. Wie zal de moed hebben hem daarin tegen
te spreken. Spreker gelooft echter dat zonder enige omweg kan worden
gesteld, dat, als de raad tegen de uitbreiding van het raadhuis is, hij op
dit moment ook tegen de verhoging van de straatbelasting zou zijn en
°°k omgekeerd, eenvoudig door de praktische omstandig'heid dat deze twee
posten elkaar bij benadering dekken. Daarom vindt spreker het volkomen
zuiver geredeneerd dat men zijn stem over de straatbelasting koppelt
aan zijn stem over het raadhuis. Wat het heffen van belastingen betreft,
geeft spreker de heer Verkouw toe, dat belastingen nodig zijn en dat de
overheid geen dief is. Het gaat sprekers fractie echter om een recht-
vaardige verdeling van de belastingdruk op de ingezetenen. Het blijft zijn
fractie dwars zitten dat de verhoging van de straatbelasting' het kan
dan waar zijn dat het op dit moment heel moeilijk anders kan geen
rechtvaardige verdeling van de belastingdruk inhoudt omdat deze ver-
hoging alleen komt te drukken op een groep mensen die vroeger tot de
economisch sterkere behoorde maar thans de economisch zwakke geworden
is. Met zorg handhaaft zijn fractie haar stem inzake deze aangelegenheid.
De heer Scheer zegt dat in het voorstel van burg'emeester en wethou-
ders wordt opgemerkt dat het college deze belastingverhoging verant-
r