f .m 15 december 1967 285 woord acht, o.a. omdat sinds 1961 algemene huurverhogingen hebben plaats gevonden. Spreker merkt op dat in de jaren 1966 en 1967 geen algemene huurverhogingen hebben plaats gehad want de kleine woningen zijn daar buiten gehouden. Die kleine woningen zijn meestentijds het be- zit van kleine zelfstandigen of voormalige zelfstandigen die hun kapitaaltje in kleine woningen hebben belegd. Zij hebben in die jaren dus geen huur- verhogingen ontvangen maar moeten aanstonds wel in de verhoging van de straatbelasting participeren. Spreker vindt deze wijze van voorlichten door burgemeester en wethouders niet volledig. De heer Rutgers zegt dat het einde van het debat in zicht is en hij be- grijpt nu wel hoe de kaarten liggen. Spreker wil echter nog een paar dingen zeggen. De wethouder heeft g'ezegd dat de beschikbare middelen in het algemeen niet toereikend zijn om alle voorgenomen kapitaalswerken uit te voeren. Dat is het punt waar het om gaat. Zijn fractie staat op het standpunt dat op het og'enblik, ook zonder belastingverhoging, de mid- delen toereikend zijn om die werken uit te voeren die uitgevoerd kúnnen worden. Spreker begrijpt zeer g'oed dat de voorzitter enorm voor de uit- breiding van het raadhuis is geporteerd en als dit punt is aangenomen krijgt de voorzitter van spreker een hand. Spreker begrijpt ook dat de voorzitter een burgerzaal en een trouwzaal belangrijk vindt. Spreker wil echter ronduit zeggen dat hij een aparte trouwzaal niet nodig acht. De raadszaal vindt hij buitengewoon g'eschikt voor dit doel en zij die in Heemstede trouwen zijn verrukt dat zij in deze zaal kunnen trouwen. Het gaat zijn fractie er ook om dat men op het ogenblik, gedwongen of vrij- willig, alleen maar in uiterste noodzaak een beroep op de kapitaalmarkt moet doen. Van hogerhand wordt geschift maar de raad moet ook zelf schiften. Zijn fractie meent dat het op dit ogenblik zeer waarschijnlijk is dat het raadhuis in het komende jaar niet zal kunnen worden uitge- breid. Daarom vindt zij belastingverhoging' op dit ogenblik nog niet nodig. Spreker hoopt dat hij het nu voldoende duidelijk heeft gezegd. Spreker vindt het argument van de wethouder: „je praat wel maar je weet het niet" geen argument om hier te gebruiken. Dan moet de wet- houder nog eens rustig vertellen hoe de zaak in elkaar zit. Het gebruik van dat argument betreurt spreker. Wethouder Corver weet niet of hij wel zo nadrukkelijk heeft g'ezegd: „je praat over iets wat je niet weet". Als dat de heer Rutgers onaangenaam heeft getroffen wil spreker wel zeggen dat het misschien zö is dat de heer Rutgers het op zijn manier weet en spreker ook op zijn manier. Voor alle kapitaalswerken die aan de raad worden voorgesteld moet direct de dek- king in de begroting worden aangegeven. En dan kan het natuurlijk zijn dat die objecten in de nabije toekomst niet aan de orde komen maar dan nog zullen de aangewezen dekkingsmiddelen in een verder verwijderde toekomst wêl noodzakelijk zijn. Daar kan verder nog lang over gesproken worden. AIs men aan deze voorwaarde van de provincie niet voldoet worden de door de raad aanvaarde kapitaalsuitgaven niet goedgekeurd en dan zou de gemeente met deze werken verschrikkelijk achterop komen. Dat is sprekers stelling. De heer Van Ark heeft gezegd dat hij de straatbelasting op zichzelf een slechte belasting vindt. Spreker meent dat de raad niet het college is om dat op te lossen. Spreker is het wel met de heer Van Ark eens dat er op belastinggebied nog heel wat te zuiveren en te veranderen valt. Laten wij hopen dat de nabije toekomst, wanneer het gemeentelijk belas- tinggebied onder de ioupe wordt genomen, daartoe de gelegenheid zal geven. Burgemeester en wethouders zullen daaraan, zoals zij de heer de Ruiter al hebben toegezegd, graag meewerken. Het ligt in de eerste plaats op landelijk politiek gebied om de belastingheffing te veranderen en dat zal de gemeente in de direete toekomst geen soelaas bieden. Vandaar dat spreker de heer Van Ark helaas niet kan voig'en in zijn pogingen om op

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 9