LUyiL^ a. b. d. h. Artikel 5. Geen gebouw mag worden opgericht indien tengevolge van het bouwen tengevolge van het gebruik van de grond als bouwperceel: a. een bestaand ander gebouw in een toestand zou worden gebracht welke m strijd is met de bouwverordening of met het plan; b. enig ander terrein of bouwperceel in een toestand zou worden gebracht welke în strijd is met de bouwverordening of met het plan. Artikel 6. De op de kaart voor eengezinshuizen (bungalows), bebouwingscategorie BB, aangewezen gronden zijn bestemd voor woonhuizen, ter bewoning door een gezin, met daarbij behorende bijgebouwen en tuinen, met dien ver- stande, dat: de breedte van elk bouwperceel nergens minder dan 14 m zal zijn; als hoofdgebouwen alleen vrijstaande eengezinshuizen zullen worden gebouwd; de afstand van elk vrijstaand eengezinshuis tot elke ziidelingse ner- ceelgrens nergens minder dan 2.50 m zal zijn; de afstand van de vrijstaande eengezinshuizen onderling nergens minder dan 5.75 m zal zijn; de bebouwde oppervlakte van een eengezinshuis niet minder dan 100 m2 en met meer dan 120 m-' zal zijn; s® io!?nUd-1Va" een eengezinsbuis niet minder dan 300 m-'< en niet meer aan 360 m3 zal zijn; de breedte van een eengezinshuis niet minder dan 7.50 m en niet meer cnn 8.25 m zal zijn; de boogte van geen onderdeel der gebouwen, met uitzondering van de V°°r de af0v°er van rookgassen en voor ventilatie bestemde onderdelen, meer dan 3.25 m en mmder dan 2.50 zal zijn; alie gtwels van elk gebouw evenwijdig aan, dan wel loodrecht op de plaatst^ Van n°0rdelijke grens van bet plangebied zullen worden ge- bij elk eengezinshuis als hoofdgebouw niet meer dan één garage of één bergplaats of een tumhuis als bijgebouw zal worden gebouwd; deze bijgebouwen alleen aangebouwd mogen worden opgericht; zyn °PPerVlakt0 Van dCZe biJ8'ebouwen niet meer dan 30 m2 zal mogen m' woerdenngeebouwdfer bijgeb°UWen buiten het bebouwingsoppervlak zal n. hoofdgebouwen en bijgebouwen plat zullen worden afgedekt; o. andere bij een eengezinshuis behorende bouwwerken als terrassen per- gola s en muren mogen worden gebouwd; p. elk bijgebouw uitsluitend ten behoeve van of in verband met de be- gebruiklVan °P h6t bouwPerceel aanwezige hoofdgebouw zal worden II. VOORSCHRIFTEN OMTRENT ANDER GEBRUIK. Artikel 7. ™tTtd2frt V°°rtUin aangcwezen gronden zijn bestemd voor tuinen en wat tot die tuinen behoort, met dien verstande, dat: a. bij een tuin behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen wor- den opgencht zoals terrassen, pergola's en muren; b. door plaats en afmetingen van deze bouwwerken het karakter van tuin wexnig zal mogen worden aangetast. J- k. 1.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 30