31
4e afd.
29 februari 1968
Y'ERORDENING INVESTERINGSSUBSIDIE JEUGDGEBOUWEN.
Heemstede 14 februari 1968.
Aan de Raad
Bij de behandeling van de gemeentebegroting voor 1968 hebben wij U
toegezegd dat wij ons zouden oriënteren omtrent eventuele subsidiëring
van het open jeugdwerk en de vrije jeugdvorming.
Alvorens hierop nader in te gaan verdient het wellicht aanbeveling deze
begrippen enigszins te verduidelijken.
Bij de vrije jeugdvorming heeft men te maken met niet-verplichte, bui-
tenschoolse opvoeding in clubverband, waarbij ter bereiking van het doel
een veelzijdig programma van allerlei activiteiten word^L gebezigd. De
organisaties welke dit werk doen, kennen vaste contribuerende leden
en in zekere zin wordt met vaste groepen of clubs gewerkt. Voorbeelden
zijn de diverse padvindersorganisaties en kerkelijke jeugdverenigingen
en- clubs.
Bij het open jeugdwerk, dat nog bezig is zich te ontwikkelen, ontbreekt
een algemeen geldende methodiek. De bedoeling is hierbij dat in een goede
sfeer en onder leiding een aantal activiteiten worden ondemomen in een
goed ingericht jeugdgebouw dat vele mogelijkheden biedt (filmvoorstellin-
gen met vôör- en nabespreking, handenarbeid, bibliotheek, kleine tentoon-
stellingen, fotoclubs, dansavonden, muziekbijeenkomsten enz.) De jongelui
die hieraan deelnemen zullen gewoonlijk wel een financiële bijdrage moeten
betalen, maar de band met de organisatie is betrekkelijk los. Een voor-
beeld vormen de instuifverenigingen.
Een derde vorm van jeugdwerk is het jeugdzorgwerk, waaronder wordt
verstaan de buitenschoolse, veelzijdige vorming van jeugdigen uit milieus
welke uit sociaal-pedagogisch oogpunt bijzondere zorg behoeven. Dit
werk, dat in onze gemeente wordt verrricht in het Hervormde Jeugdhuis
aan de Herenweg en in het Gereformeerde Jeugdhonk aan de Camplaan
wordt reeds in grote mate gesubsidieerd door rijk, provincie en gemeente.
Deze vorm van jeugdwerk kan hierbij verder buiten beschouwing blijven.
Gelet op de grote rol welke vooral de vrije jeugdvorming, doch in toe-
nemende mate ook het open jeugdwerk speelt bij de vorming en ontspan-
ning van jonge mensen, menen wij dat er alleszins aanleiding bestaat dit
werk van gemeentewege te subsidiëren. Een eenmalig subsidie in de kos-
ten van stichting van gebouwen en lokalen verdient hierbij o.i. de voor-
keur boven een jaarlijks subsidie in de exploitatiekosten. Eerstbedoelde
subsidievorm heeft het voordeel dat de bemoeiïngen van de gemeente met
het jeugdwerk niet verder gaan dan absoluut noodzakelijk is. Het is hierbij
b.v. niet nodig elk jaar uitvoerige gegevens over te leggen en te contro-
leren. Overigens betekent uiteraard ook een investeringssubsidie een voor-
deel ten bate van de exploitatie.
In overeenstemming met deze gedachte hebben wij een Verordening
investeringssubsidie jeugdgebouwen ontworpen.
In artikel 2 van het ontwerp, hetweik hierbij is gevoegd, is de gemeen-
telijke bijdrage gesteld op 50% van de eerste 10.000,stichtingskosten
en 25% van het meerdere, met een totaal maximum van 25.000,
Voor eenvoudige padvindersgebouwen e.d. zou dus gerekend kunnen wor-
den op 50% subsidie.